CONTROLE COMPRESSIE


BHE011002000W03

Waarschuwing
• Een hete motor kan ernstige brandwonden veroorzaken. Zorg er bij het verwijderen/plaatsen van onderdelen voor dat u zich niet brandt.
• Brandstofdamp is gevaarlijk. Het ontbrandt gemakkelijk, waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Houd vonken en open vuur altijd ver verwijderd van brandstof.

1. Verwijder de afdekkap van de motor.

2. Controleer of de accu geheel geladen is. (Zie CONTROLE ACCU.)

3. Laat de motor op bedrijfstemperatuur komen.

4. Stop de motor en wacht ongeveer 10 minuten, zodat de temperatuur van het uitlaatsysteem daalt.

5. Verwijder de primaire of secundaire bougies van de voorste en achterste rotor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BOUGIE.)

6. Controleer de stekker van de positiesensor excentrische as. (Zie PLAATSEN/VERWIJDEREN POSITIESENSOR EXCENTRISCHE AS.)

Opmerking
• Zorg ervoor dat de stekker van de positiesensor excentrische as losgenomen is om de brandstofinspuiting en ontsteking te onderbreken.

7. Meet de compressie aan de hand van de volgende procedure.

(1) Plaats SST (49 F018 901) op het primaire of secundaire bougiegat van het rotorhuis.

(2) Plaats SST (49 F018 9A0B) zoals in de afbeelding is aangegeven.
• Sluit, wanneer WDS of een gelijkwaardige tester wordt gebruikt, deze aan op SST (49 F018 901, 49 F018 904) , zoals aangegeven in de afbeelding.

(3) Trap het gaspedaal geheel in en start gedurende 5-10 s.
(4) Lees de compressie en het motortoerental af.
Compressie
• Standaard: 830 kPa {8,5 kg/cm2, 120 psi} [250 omw/min]
• Minimum: 680 kPa {6,9 kg/cm2, 98,6 psi} [250 omw/min]
• Verschil in kamers: Binnen 150 kPa {1,5 kg/cm2, 21,8 psi}
• Verschil in rotors: Binnen 100 kPa {1,0 kg/cm2, 14,5 psi}
(5) Voer dezelfde procedure uit voor het andere rotorhuis.
(6) Als de compressie op of onder de minimumwaarde, of het verschil in de kamers en in de rotors op of boven de minimumwaarde ligt, reviseer de onderdelen dan.
Opmerking
• Als het motortoerental tijdens het meten van de compressie afwijkt van de standaardwaarde, stel het dan af aan de hand van de grafiek.

8. Plaats de bougies. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BOUGIE.)

9. Sluit de stekker van de positiesensor excentrische as aan. (Zie PLAATSEN/VERWIJDEREN POSITIESENSOR EXCENTRISCHE AS.)

10. Plaats de afdekkap van de motor.