OLIEFILTER VERVANGEN


BHE011114300W01

Waarschuwing
• Verwijder en plaats alle onderdelen als de motor koud is. Anders kunt u ernstige brandwonden of ander letsel oplopen.
• Voortdurende blootstelling aan GEBRUIKTE motorolie heeft bij laboratoriummuizen huidkanker tot gevolg gehad. Bescherm uw huid door deze direct na de werkzaamheden met water en zeep te wassen.
Opmerking
• Dek bij het verwijderen van het oliefilter de onderdelen rondom af met doeken om te voorkomen dat er olie op gemorst wordt.
• Verwijder eventuele olie die op het uitlaatsysteem gemorst is volledig. Indien gemorste olie niet volledig wordt weggeveegd, ontstaat er als gevolg van de hoge temperaturen rook.
Aanwijzing
• Er worden twee soorten oliefilter gebruikt. Let er dus op dat u de juiste procedure volgt, afhankelijk van de fabrikant van het oliefilter (Tokyo Roki of Denso) die aangegeven is op het label op het filter.

Tokyo Roki

1. Verwijder de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)

2. Verwijder het oliefilter met SST.

3. Reinig het montagevlak van het oliefilter.

4. Breng motorolie aan op de O-ring van het nieuwe oliefilter.

5. Draai het filter met de hand nog één slag wanneer de O-ring contact maakt met het montagevlak van het oliefilter.

6. Vul met de voorgeschreven hoeveelheid motorolie. (Zie VERVERSEN MOTOROLIE.)

7. Start de motor en controleer of er geen olielekkage is.

• Als er geen olielekkage is, zoek dan de oorzaak en repareer of vervang het desbetreffende onderdeel.

8. Controleer het oliepeil. (Zie CONTROLE MOTOROLIEPEIL.)

9. Plaats de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)

Denso

1. Verwijder de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)

2. Verwijder het oliefilter met een geschikte oliefiltersleutel (diameter - 64 mm {2,5 in}, 14-zijdig).

3. Reinig het montagevlak van het oliefilter.

4. Breng motorolie aan op de O-ring van het nieuwe oliefilter.

5. Draai het filter met de hand nog driekwart slag wanneer de O-ring contact maakt met het montagevlak van het oliefilter.

6. Vul met de voorgeschreven hoeveelheid motorolie. (Zie VERVERSEN MOTOROLIE.)

7. Start de motor en controleer of er olielekkage is.

• Als er olielekkage is, zoek dan de oorzaak en repareer of vervang het desbetreffende onderdeel.

8. Controleer het oliepeil. (Zie CONTROLE MOTOROLIEPEIL.)

9. Plaats de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)