KOELVLOEISTOF VERVANGEN


BHE011215001W04

Waarschuwing
• Verwijder en plaats alle onderdelen als de motor koud is. Anders kunt u ernstige brandwonden of ander letsel oplopen.
• Schakel de motor uit en laat hem afkoelen. Zelfs dan dient u voorzichtig te zijn bij het verwijderen van de dop. Wikkel een dikke doek om de dop en draai hem langzaam linksom tot de eerste aanslag. Bewaar tijdens het ontsnappen van de druk voldoende afstand.
• Als u er zeker van bent dat de druk ontsnapt is, druk dan op de dop - nog steeds omwikkeld met een doek - en verwijder hem.
Opmerking
• Gebruik koelvloeistof met een concentratie die geschikt is voor de weersomstandigheden waarin de auto wordt gereden, anders kan de motor beschadigd raken.
• De motor bevat aluminium onderdelen die kunnen worden aangetast door koelvloeistof op methanol- of alcoholbasis. Gebruik daarom geen koelvloeistof op methanol- of alcoholbasis. Gebruik alleen koelvloeistof op ethyleen-glycolbasis.
• Gebruik alleen gedemineraliseerd water voor het koelvloeistofmengsel. De in normaal water aanwezige mineralen verminderen de koelende werking.
• Koelvloeistof tast de lak aan. Verwijder gemorste koelvloeistof direct.

1. Verwijder de dop van het koelsysteem.

2. Draai de aftapplug van de radiateur los en tap de koelvloeistof af.

3. Tap het systeem volledig af en draai dan de aftapplug van de radiateur vast.

4. Vul in het expansievat koelvloeistof bij tot de markering F.

5. Plaats de dop op het koelsysteem.

6. Start de motor en laat deze stationair draaien tot hij op bedrijfstemperatuur is.

Opmerking
• Als de koelvloeistoftemperatuur te hoog wordt, stop dan de motor en laat de koelvloeistof afkoelen om oververhitting te voorkomen.

7. Voer na het warmdraaien van de motor de volgende handelingen uit.

(1) Laat de motor gedurende 5 minuten draaien met ongeveer 2.500 omw/min.
(2) Laat de motor gedurende 5 minuten draaien met ongeveer 3.000 omw/min, en laat daarna het motortoerental weer zakken tot het stationair toerental. Herhaal deze procedure enkele malen.

8. Stop de motor, wacht tot hij afgekoeld is en controleer het koelvloeistofniveau. Herhaal stap 4-8 als het koelvloeistofniveau daalt.

9. Controleer alle onderdelen op koelvloeistoflekkage.