CONTROLE LUCHTDRUKSENSOR


BHE014018210W02

Aanwijzing
• Volg eerst het storingzoekschema voordat u de volgende controle uitvoert. (Zie Storingzoekprocedure.)

Controle spanning

1. Verwijder de luchtdruksensor terwijl de stekker nog aangesloten is.

2. Verwijder de luchtdruksensor.

3. Zet het contact in stand ON.

4. Controleer of de spanning op PCM-aansluiting 5S (PID BARO) aan de specificaties voldoet.

• Vervang de luchtdruksensor als dit niet het geval is, ook al zitten er geen defecten in de bijbehorende bedrading (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN LUCHTDRUKSENSOR.)
Uitgangsspanning luchtdruksensor
2,4-4,7 V

5. Plaats de vacuümpomp.

6. Controleer of de spanningsverandering op PCM-aansluiting 5S (PID BARO) aan de specificaties voldoet als er een vacuüm van 30 kPa {0,30 kg/cm2, 4,4 psi} op wordt gezet.

• Vervang de luchtdruksensor als dit niet het geval is. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN LUCHTDRUKSENSOR.)
Verandering uitgangsspanning luchtdruksensor
1,06-1,30 V
Aanwijzing
• De in de afbeelding weergegeven spanning kan verschillen afhankelijk van de weersomstandigheden en de toestand van de accu.
Grafiek spanning luchtdruksensor (referentie)

Controle van circuit op onderbreking/kortsluiting

1. Neem de stekkers van de PCM los.

2. Neem de stekker van de luchtdruksensor los.

3. Controleer de volgende bedrading op onderbreking en kortsluiting. (Controle van doorverbinding)

Onderbreking

• Als er geen doorverbinding is in de volgende bedrading, is er een onderbreking. Repareer of vervang de bedrading.
- Aansluiting A luchtdruksensor en PCM-aansluiting 5S
- Aansluiting B luchtdruksensor en PCM-aansluiting 4U
- Aansluiting C luchtdruksensor en PCM-aansluiting 4K

Kortsluiting

• Als er doorverbinding is in de volgende bedrading, is er een kortsluiting. Repareer of vervang de bedrading.
- Aansluiting A luchtdruksensor en massa
- Aansluiting A luchtdruksensor en voeding
- Aansluiting C luchtdruksensor en massa
- Aansluiting C van luchtdruksensor en voeding