CONTROLE DSC-SYSTEEM


BHE041543000W03

Voorbereiding

1. Controleer of de accu geheel geladen is.

2. Zet het contact in stand ON en controleer of het waarschuwingslampje ABS na ongeveer 3 s uitgaat.

3. Zet het contact in stand LOCK.

4. Krik de auto op en plaats deze op bokken.

5. Zet de transmissie in stand N.

6. Controleer of alle 4 de wielen kunnen worden rondgedraaid.

7. Controleer of de remmen niet aanlopen door de wielen met de hand rond te draaien.

• Controleer het remsysteem als de remmen aanlopen.
• Controleer de werking van de DSC-module als de remmen niet aanlopen.

Controle ABS-regeling

1. Voer de voorbereidingen uit.

2. Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op servicestekker DLC-2.

3. Kies een actieve teststand volgens onderstaande tabel.

Remdruk vasthouden

Commandonaam

Te controleren wielen

LV

RV

LA

RA

LF_TC_VLV
UIT
RF_TC_VLV
LF_DSC_V
RF_DSC_V
ABS_POWER
AAN
LF_INLET
AAN
UIT
UIT
UIT
LF_OUTLET
UIT
LR_INLET
AAN
LR_OUTLET
UIT
RF_INLET
AAN
RF_OUTLET
UIT
RR_INLET
AAN
RR_OUTLET
UIT
PMP_MOTOR

Drukreductie

Commandonaam

Te controleren wielen

LV

RV

LA

RA

LF_TC_VLV
UIT
RF_TC_VLV
LF_DSC_V
RF_DSC_V
ABS_POWER
AAN
LF_INLET
AAN
UIT
UIT
UIT
LF_OUTLET
LR_INLET
UIT
AAN
LR_OUTLET
RF_INLET
AAN
UIT
RF_OUTLET
RR_INLET
UIT
AAN
RR_OUTLET
PMP_MOTOR
AAN

Opmerking
• Om de DSC-module, de magneetklep die voor de simulatie gebruikt wordt en de ABS-pomp te beschermen, worden ze telkens niet langer dan 10 seconden achter elkaar geactiveerd.
Aanwijzing
• Als er met 2 personen aan de auto wordt gewerkt, moet de een het rempedaal ingetrapt houden en moet de ander proberen het wiel dat gecontroleerd wordt rond te draaien.

4. Geef het commando terwijl het rempedaal ingetrapt wordt en probeer het te controleren wiel rond te draaien.

5. Als het rempedaal ingetrapt is en een klikkend geluid van de magneetklep van de DSC-module duidelijk maakt dat het systeem in werking is, moet gecontroleerd worden of het wiel niet rondgedraaid kan worden. Als het rempedaal losgelaten wordt en een klikkend geluid van de magneetklep van de DSC-module duidelijk maakt dat het systeem in werking is, moet gecontroleerd worden of het wiel rondgedraaid kan worden.

• Uit bovenstaande controle kan het volgende worden afgeleid:
- De remleidingen van de DSC-module zijn in orde
- In het hydraulisch systeem (inclusief de DSC-module) zijn geen ernstige defecten aanwezig.
- De elektrische onderdelen van de DSC-module (magneetkleppen, pomp en andere onderdelen) zijn in orde.
- De DSC-module en de bedrading naar de aangestuurde onderdelen (magneetklep, relais) zijn in orde.
• Met deze controles zijn onderstaande punten echter niet gecontroleerd.
- Af en toe optreden van bovenstaande onderwerpen
- Defecten in de bedrading en de onderdelen die zorgen voor de ingangssignalen van de DSC-module.
- Zeer kleine lekkages in het inwendig hydraulisch systeem van de DSC-module

Controle DSC-regeling

1. Voer de voorbereidingen uit.

2. Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op servicestekker DLC-2.

3. Kies een actieve teststand volgens onderstaande tabel.

Opmerking
• Om de DSC-module, de magneetklep die voor de simulatie gebruikt wordt en de ABS-pomp te beschermen, worden ze telkens niet langer dan 10 seconden achter elkaar geactiveerd.

Commandonaam

Te controleren wielen

Onderstuurregeling niet mogelijk

Overstuurregeling niet mogelijk

LV

RV

LA

RA

LF_TC_VLV
AAN
UIT
AAN
RF_TC_VLV
UIT
AAN
UIT
LF_DSC_V
UIT
RF_DSC_V
ABS_POWER
AAN
LF_INLET
UIT
UIT
UIT
AAN
LF_OUTLET
UIT
LR_INLET
AAN
LR_OUTLET
UIT
RF_INLET
AAN
RF_OUTLET
UIT
RR_INLET
AAN
RR_OUTLET
UIT
PMP_MOTOR
AAN

4. Stuur het commando terwijl het te controleren wiel met de hand in voorwaartse richting wordt gedraaid.

5. Als een klikkend geluid van de magneetklep van de DSC-module duidelijk maakt dat het systeem in werking is, moet gecontroleerd worden of het wiel niet gemakkelijk rondgedraaid kan worden.

• Uit bovenstaande controle kan het volgende worden afgeleid:
- De remleidingen van de DSC-module zijn in orde
- In het hydraulisch systeem (inclusief de DSC-module) zijn geen ernstige defecten aanwezig.
- De elektrische onderdelen van de DSC-module (magneetkleppen, pomp en andere onderdelen) zijn in orde.
- De DSC-module en de bedrading naar de aangestuurde onderdelen (magneetklep, relais) zijn in orde.
• Met deze controles zijn onderstaande punten echter niet gecontroleerd.
- Af en toe optreden van bovenstaande onderwerpen
- Defecten in de bedrading en de onderdelen die zorgen voor de ingangssignalen van de DSC-module.
- Zeer kleine lekkages in het inwendig hydraulisch systeem van de DSC-module