CONTROLE AUTOMATISCHE-TRANSMISSIEVLOEISTOF (ATF)


BHE051319001W01

Controle automatische-transmissievloeistof (ATF)

1. Controleer de ATF op het volgende om te kunnen bepalen of de transmissie gedemonteerd dient te worden.

• De ATF is vervuild.

• De ATF ruikt vreemd.

Toestand ATF

Conditie

Mogelijk oorzaak

Helder donkerrood
Normaal
-
Lichtrood (roze)
Water in de ATF
• Oliekoeler in de radiateur beschadigd
• Vulpijp slecht geplaatst:
Als er water in de ATF zit, kunnen er problemen ontstaan voor de onderdelen van de transmissie. Het is noodzakelijk de transmissie te reviseren en te controleren of er defecte onderdelen zijn.
Vervang de transmissie indien nodig.
Roodbruin
Heeft een verbrande geur en er zit metaalslijpsel in
ATF verouderd
Defecte onderdelen in de transmissie:
Metaalslijpsel kan een groot aantal problemen veroorzaken doordat de olieleidingen, het kleppenblok en de oliekoeler in de radiateur verstopt raken.
• Als grote hoeveelheden metaalslijpsel aangetroffen worden, moet de transmissie worden gereviseerd en gecontroleerd op defecte onderdelen.
Vervang de transmissie indien nodig.
• Spoel de olieleidingen en/of de oliekoeler in de radiateur door als de mogelijkheid bestaat dat ze door metaalslijpsel verstopt zitten.
Heeft geen verbrande geur
Normaal
• Verkleuring door oxidatie

Controle niveau automatische-transmissievloeistof (ATF)

Opmerking
• Het volume van de ATF varieert overeenkomstig de temperatuur ervan. Gebruik daarom bij het controleren van het niveau van de ATF of bij het verversen van de ATF een thermometer om de temperatuur te meten; pas de hoeveelheid ATF aan aan de temperatuur.

1. Plaats de auto op een vlakke en horizontale ondergrond.

2. Trek de parkeerrem aan en plaats wielblokken zodat de auto niet kan bewegen.

3. Stel de lengte van de thermistor-sonde in op dezelfde lengte als die van de peilstok en houd de sonde vast met een papieren houder.

4. Steek de sonde in de peilstokkoker en meet de temperatuur.

5. Laat de motor op bedrijfstemperatuur komen tot de ATF een temperatuur bereikt van 60-70°C {140-158°F}.

Opmerking
• Warm de transmissie niet op door de motor te laten blokkeren. Hierdoor wordt de koppelomvormer beschadigd.
Aanwijzing
• In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om de ATF in het koele bereik 15-25°C {59-77°F} te controleren voordat de motor wordt opgewarmd.

6. Houd het rempedaal ingetrapt, zet de selectiehendel in elke stand (P-D) en wacht even in elke stand.

7. Schakel terug naar stand P.

Aanwijzing
• Als het ATF-niveau te hoog of te laag is als de motor warm is, kunnen de volgende problemen de oorzaak zijn.

ATF-niveau

Conditie

Defect

Te laag
De lijndruk is lager dan de specificatie.
Lucht in de transmissieolie veroorzaakt slippen of beschadigt het koppelingsmechanisme.
Te hoog
ATF is heet.
ATF verslechterd als gevolg van slippen of een geblokkeerde klep.

8. Controleer, terwijl de motor stationair draait, of het ATF-niveau in het gebied WARM (65°C {149°F}) staat. Vul indien nodig ATF van het voorgeschreven type bij. (Zie VERVERSEN AUTOMATISCHE-TRANSMISSIEVLOEISTOF (ATF).)

Type ATF
ATF M-III of gelijkwaardig (bv. Dexron®II)