VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM


BHE011540000W02

Waarschuwing
• Als de motor en het uitlaatsysteem heet zijn, kunnen ze ernstige brandwonden veroorzaken. Zet de motor uit en wacht tot beide afgekoeld zijn alvorens onderhoudswerkzaamheden aan het uitlaatsysteem uit te voeren.

1. Verwijder de onderdelen in de aangegeven volgorde, zie de tabel.

2. Plaats de onderdelen in omgekeerde volgorde.

1
Achterste drager
2
Voorste drager
3
Hoofddemper
4
Middelste pijp
5
Beschermkap
6
Achterste lambdasensor
7
Driewegkatalysator
8
Steun
9
Voorste lambdasensor
10
Leiding secundaire luchtinjectie
11
Motorsteun (rechts)
12
Uitlaatspruitstuk

Aanwijzing voor verwijderen - lambdasensor

1. Verwijder de lambdasensor met SST.

Aanwijzing voor verwijderen - motorsteun (rechts)

1. Plaats SST en ondersteun de motor.

2. Verwijder de bevestigingsmoer van het motorsteunrubber (links).

3. Verwijder de onderdelen in de aangegeven volgorde, zie de tabel.

1
Motorsteunrubber (rechts)
2
Motorsteun (rechts)

Aanwijzing voor verwijderen - motorsteunrubber (rechts)

1. Draai deel A in de afbeelding vast en trek vervolgens de motor omhoog om het motorsteunrubber (rechts) te verwijderen.

Aanwijzing voor plaatsen - hoofddemper

Opmerking
• Als de hoofddemper en de middelste pijp opnieuw worden gebruikt nadat ze voor de eerste keer verwijderd zijn, zal er lekkage van uitlaatgas ontstaan. Als de hoofddemper of de middelste pijp moet worden vervangen, vervang dan altijd beide onderdelen.

1. Plaats de hoofddemper zo dat de aanslag zich in de positie bevindt die in de afbeelding is aangegeven.

Aanwijzing voor plaatsen - uitlaatspruitstuk

Opmerking
• Gebruik de pakking en de zelfborgende moeren van het contactvlak tussen de motor en het uitlaatspruitstuk niet opnieuw.
• Als er bij het contactvlak tussen de motor en het uitlaatspruitstuk een pakking met afgebroken pasnokken wordt gebruikt, ontstaat er gaslekkage. Pas op dat er geen pasnokken van de pakking afbreken. Gebruik geen pakking waarvan pasnokken zijn afgebroken.