Diagnoseprocedure
STAP
|
CONTROLE
|
ACTIE
|
|
---|---|---|---|
1
|
CONTROLEER ZEKERINGEN BTN EN DSC
• Zijn de zekeringen BTN 30 A en DSC 7,5 A in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang de zekering en ga naar stap 3.
|
||
2
|
CONTROLEER VOEDINGSCIRCUIT STUURHOEKSENSOR OP ONDERBREKING
• Zet het contact in stand LOCK.
• Neem de stekker los van de stuurhoeksensor.
• Zet het contact in stand ON (motor uit).
• Meet de spanning tussen aansluiting B van de stuurhoeksensor (bedradingszijde) en massa.
• Is de spanning accuspanning?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang de bedrading tussen de pluspool van de accu en aansluiting B van de stuurhoeksensor en ga naar de volgende stap.
|
||
3
|
CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE IS VOLTOOID
• Controleer of alle losgenomen stekkers weer aangesloten zijn.
• Wis de storingscode uit het geheugen.
(Zie Storingscodes wissen.)
• Voer de initialisatieprocedure voor de stuurhoeksensor uit.
• Is dezelfde storingscode aanwezig?
|
Ja
|
Vervang de stuurhoeksensor en ga dan naar de volgende stap.
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
4
|
PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE
• Zijn er storingscodes aanwezig?
|
Ja
|
Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
(Zie Storingscodetabel.)
|
Nee
|
Het storingzoeken is voltooid.
|