1. Controleer of de startmotor alleen werkt als het contact in stand START wordt gezet en de selectiehendel in stand P of N staat.
2. Controleer of het achteruitrijlicht gaat branden als het contact in stand ON staat en de selectiehendel in stand R wordt gezet.
3. Controleer of de standen van de selectiehendel en de selectiestandindicator met elkaar overeenkomen.
1. Verwijder de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)
2. Verwijder de accukap.
3. Neem de minkabel van de accu los.
4. Verwijder de katalysator.
(Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)
5. Verwijder de isolatie.
6. Neem de stekker van de transmissiestandschakelaar los.
7. Controleer de doorverbinding zoals aangegeven in de tabel.
8. Controleer opnieuw de doorverbinding van de schakelaar.
9. Sluit de stekker van de transmissiestandschakelaar aan.
10. Plaats de isolatie.
11. Plaats de katalysator.
(Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)
12. Sluit de minkabel van de accu aan.
13. Plaats de accukap.
14. Plaats de afdekkap van de motor. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)