STORINGSCODE C1288, C1290, C1440, C1730, C1954


BHE040243000W28

STORINGSCODE

C1288, C1290, C1440, C1730, C1954

Remvloeistofdruksensor

CONDITIES VOOR SIGNALERING

• C1288
- De druk van de remvloeistofdruksensor bij het activeren van het systeem voldoet niet aan de specificatie.
• C1290
- De druk van de remvloeistofdruksensor als er niet geremd wordt overschrijdt de specificatie.
• C1440
- Het verschil tussen de beoogde remdrukwijziging, berekend door de afzonderlijke sensoren en de actuele remdrukwijziging, gemeten door de remvloeistofdruksensor valt buiten de specificatie.
• C1730
- De spanning op de remvloeistofdruksensor voldoet niet aan de specificatie.
• C1954
- De uitgangsspanning van de remvloeistofdruksensor voldoet niet aan de specificatie.

MOGELIJKE OORZAAK

• Onderbreking of kortsluiting in de bedrading tussen aansluiting B van de DSC-module en aansluiting B van de remvloeistofdruksensor
• Onderbreking of kortsluiting in de bedrading tussen aansluiting C van de DSC-module en aansluiting C van de remvloeistofdruksensor
• Onderbreking of kortsluiting in de bedrading tussen aansluiting E van de DSC-module en aansluiting A van de remvloeistofdruksensor
• Storing in remvloeistofdruksensor
• Slecht contact in de stekkers (vrouwtjesstekkers)

Diagnoseprocedure

STAP

CONTROLE

ACTIE

1
CONTROLEER VOEDINGSCIRCUIT REMVLOEISTOFDRUKSENSOR OP ONDERBREKING
• Zet het contact in stand ON (motor uit).
• Meet de spanning tussen aansluiting C van remvloeistofsensor (bedradingszijde) en massa.
• Is de spanning 4,75-5,25 V?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer de onderbreking of vervang de bedrading tussen aansluiting C van de remvloeistofduksensor en aansluiting C van de DSC-module en ga naar stap 6.
2
CONTROLEER MASSACIRCUIT REMVLOEISTOFDRUKSENSOR OP ONDERBREKING
• Zet het contact in stand LOCK.
• Neem de stekkers los van de DSC-module en de remvloeistofdruksensor.
• Controleer de doorverbinding tussen aansluiting E van de DSC-module (bedradingszijde) en aansluiting A van de remvloeistofdruksensor (bedradingszijde).
• Is er doorverbinding?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer de onderbreking of vervang de bedrading tussen aansluiting E van de DSC-module en aansluiting A van de remvloeistofdruksensor en ga naar stap 6.
3
CONTROLEER SIGNAALCIRCUIT REMVLOEISTOFDRUKSENSOR OP ONDERBREKING
• Controleer de doorverbinding tussen aansluiting B van de DSC-module (bedradingszijde) en aansluiting B van de remvloeistofdruksensor (bedradingszijde).
• Is er doorverbinding?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer de onderbreking of vervang de bedrading tussen aansluiting B van de DSC-module en aansluiting B van de remvloeistofdruksensor en ga naar stap 6.
4
CONTROLEER SIGNAALCIRCUIT REMVLOEISTOFDRUKSENSOR OP KORTSLUITING NAAR MASSA
• Zet het contact in stand LOCK.
• Controleer de doorverbinding tussen aansluiting B van DSC-module (bedradingszijde) en massa.
• Is er doorverbinding?
Ja
Repareer de kortsluiting naar massa of vervang de bedrading tussen aansluiting B van de DSC-module en aansluiting B van de remvloeistofdruksensor en ga naar stap 6.
Nee
Ga naar de volgende stap.
5
CONTROLEER REMVLOEISTOFDRUKSENSOR
• Controleer de remvloeistofdruksensor.
• Is de remvloeistofdruksensor in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de DSC-module en ga naar de volgende stap.
6
CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE IS VOLTOOID
• Wis de storingscode uit het geheugen.
• Zij dezelfde storingscodes aanwezig?
Ja
Vervang de DSC-module en ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de volgende stap.
7
PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE
• Zijn er storingscodes aanwezig?
Ja
Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
Nee
Het storingzoeken is voltooid.