CONTROLE MAGNEETKLEPPEN


BHE051321101W01

Opmerking
• Water of vuil in de stekker kan slecht contact of corrosie veroorzaken. Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de stekker komt als deze losgenomen wordt.

Controle weerstand (aan de auto)

1. Verwijder de afdekkap van de motor.

2. Verwijder de accukap.

3. Neem de minkabel van de accu los.

4. Verwijder de katalysator. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)

5. Verwijder de isolatie.

6. Neem de stekker van de magneetklep los.

7. Meet de weerstand tussen de volgende aansluitingen.

• Voer de controle van de werking uit indien niet volgens specificatie. (Zie CONTROLE van werking.)

Temperatuur ATF: 20-80°C {68-176°F}

Aansluitingen

Magneetklep

Weerstand (ohm)

(Referentiewaarde)

E- J
Schakelmagneetklep A
2,7-4,4
F - J
Schakelmagneetklep B
2,7-4,4
G- J
Magneetklep lockup-koppeling
12,1-16,0
H- J
Schakelmagneetklep C
2,7-4,4
I-J
Schakelmagneetklep F
2,7-4,4
K-J
Magneetklep lijndruk
 
12,3-16,3

8. Sluit de stekker van de magneetkleppen aan.

9. Plaats de isolatie.

Aanhaalmoment
8-11 Nm {82-112 kgcm, 72-97 in·lbf}

10. Plaats de katalysator. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)

11. Sluit de minkabel van de accu aan.

12. Plaats de accukap.

13. Plaats de afdekkap van de motor.

CONTROLE van werking

1. Verwijder de afdekkap van de motor.

2. Verwijder de accukap.

3. Neem de minkabel van de accu los.

4. Verwijder de katalysator. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)

5. Verwijder de isolatie.

6. Neem de stekker van de magneetklep los.

Opmerking
• Zet minimaal 3 s geen accuspanning op aansluiting E, F, G, H, I en K.
Aanwijzing
• Voer deze controle uit in een rustige ruimte, omdat de geluiden van de kleppen niet goed hoorbaar zijn.

7. Verbind de pluspool van de accu met aansluiting E, F, G, H, I of K en de minpool met massa en controleer of te horen is dat de magneetklep geluid maakt.

• Als er geen "klik" hoorbaar is, moet de transmissiebedrading worden gecontroleerd.
- Controleer de weerstand als de transmissiebedrading in orde is.
(controle buiten de auto).
- Als zich een probleem voordoet, moet de transmissiebedrading gerepareerd of vervangen worden.

8. Sluit de stekker van de magneetkleppen aan.

9. Plaats de isolatie.

Aanhaalmoment
8-11 Nm {82-112 kgcm, 72-97 in·lbf}

10. Plaats de katalysator. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN UITLAATSYSTEEM.)

11. Sluit de minkabel van de accu aan.

12. Plaats de accukap.

13. Plaats de afdekkap van de motor.

Controle weerstand (niet aan de auto)

1. Verwijder elke magneetklep. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN MAGNEETKLEPPEN.)

2. Meet de weerstand van iedere magneetklep afzonderlijk.

• Vervang de magneetklep als deze niet aan de specificaties voldoet. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN MAGNEETKLEPPEN.)

Magneetklep lijndruk

Weerstand (referentiewaarde)
12,3-16,3 ohm

Schakelmagneetklep A, B, C en F

Weerstand (referentiewaarde)
2,7-4,4 ohm

Magneetklep lockup-koppeling

Weerstand (referentiewaarde)
12,1-16,0 ohm

3. Plaats elke magneetklep. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN MAGNEETKLEPPEN.)