VERWIJDEREN/PLAATSEN TANKVLOTTERELEMENT


BHE092260960W01

Tankvlotterelement

1. Verwijder de achterbank. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN ACHTERBANK)

2. Tap de brandstof uit de tank af. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BRANDSTOFPOMP.)

3. Neem de minkabel van de accu los.

4. Verwijder de brandstofpomp. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BRANDSTOFPOMP.)

5. Verwijder de onderdelen in de aangegeven volgorde, zie de tabel.

1
Steun tankvlotterelement
2
Tankvlotterelement

6. Plaats de onderdelen in omgekeerde volgorde.

Aanwijzing voor verwijderen - steun tankvlotterelement

Opmerking
• Als de arm van het tankvlotterelement verbogen is, kan dit leiden tot een onjuiste weergave van de brandstofvoorraad. Houd het tankvlotterelement daarom niet vast aan de arm.

1. Draai de steun van het tankvlotterelement linksom om hem te verwijderen.

Hulptankvlotterelement

Verwijderen

Waarschuwing
• Brandstof is zeer licht ontvlambaar. Als er brandstof wordt gemorst of als er lekkage in het brandstofsysteem optreedt, kan dit leiden tot ernstig letsel en schade. Brandstof kan tevens huid en ogen irriteren. Volg om dit te voorkomen altijd de 'Veiligheidsprocedures voor brandstofleidingen' op (zie VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ONDERHOUD).
• Brandstof is zeer licht ontvlambaar. Als er brandstof wordt gemorst of als er lekkage in het brandstofsysteem optreedt, kan dit leiden tot ernstig letsel en schade. Brandstof kan tevens huid en ogen irriteren. Voer, om dit te voorkomen, de 'Controle op brandstoflekkage na plaatsen van het tankvlotterelement' uit na het verwijderen/plaatsen van het tankvlotterelement uit.

1. Neem de voorzorgsmaatregelen in acht bij het uitvoeren van de werkzaamheden en voorkom dat er brandstof wordt gemorst.

2. Laat de brandstof uit de tank lopen.

Waarschuwing
• Iemand die geladen is met statische elektriciteit kan een brand of explosie veroorzaken, wat ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Raak voordat de brandstof uit de tank gehaald wordt een auto aan om eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Opmerking
• Als de brandstoftank ten minste voor 3/4 gevuld is, is het brandstofniveau hoger dan het montagevlak van de brandstofpomp en de steun van de brandstoftoevoerleiding. Hierdoor kan bij het uitvoeren van deze procedure brandstof lekken. Laat vóór het uitvoeren van deze procedure altijd brandstof uit de tank lopen tot de tank nog maximaal halfvol is (volgens de naald van de brandstofmeter).
(1) Neem de snelkoppeling los (zijde motorruimte). Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN SNELKOPPELING.)

(2) Sluit een lange slang aan op de losgenomen brandstofleiding en laat de brandstof in een daarvoor geschikte opvangbak lopen.
(3) Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.

Opmerking
• Het kortsluiten van de foute aansluiting van de controlestekker kan defecten veroorzaken. Sluit alleen de voorgeschreven aansluiting kort.
(4) Zet het contact in stand ON en schakel de brandstofpomp ongeveer 20 minuten in.
Opmerking
• Het kan zijn dat de brandstofpomp niet werkt als er geen brandstof in de tank zit (brandstofpomp draait loos rond). Controleer voortdurend de hoeveelheid brandstof die wordt afgevoerd en schakel de pomp onmiddellijk uit wanneer er in feite geen brandstof meer wordt afgevoerd.
(5) Zet het contact in stand LOCK wanneer er in feite geen brandstof meer wordt afgevoerd door de slang.
Aanwijzing
• Wanneer de brandstofpomp wordt ingeschakeld bij een volle tank, wordt de brandstofafvoer na ongeveer 10 minuten onregelmatig, maar blijft de brandstofpomp nog ongeveer 10 minuten in werking, terwijl er in feite geen brandstof meer wordt afgevoerd. De naald van de brandstofmeter geeft op dat moment aan dat de tank halfvol is.
(6) Neem het servicedraadje los.
(7) Neem de minkabel van de accu los.
(8) Verwijder de achterbank (bestuurderszijde). (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN ACHTERBANK)
(9) Verwijder het servicedeksel.

(10) Verwijder de dop met SST.

Opmerking
• De dop kan beschadigd raken als er bij het gebruik van SST speling is tussen dop en SST. Plaats SST zo dat er geen speling is tussen SST en de zijde van de dop.
(11) Verwijder de afdichtring.
(12) Verwijder de steun van de brandstoftoevoerleiding.
(13) Tap via de vrijgekomen opening de resterende brandstof af.

3. Draai de steun van het tankvlotterelement rechtsom om hem te verwijderen.

Opmerking
• Als de arm van het tankvlotterelement verbogen is, kan dit leiden tot een onjuiste weergave van de brandstofvoorraad. Houd het tankvlotterelement daarom niet vast aan de arm.

4. Verwijder het hulptankvlotterelement van de steun.

Plaatsen

1. Plaats het hulptankvlotterelement op de steun.

2. Plaats de steun van de brandstoftoevoerleiding.

3. Breng de markering op de steun van de brandstoftoevoerleiding in lijn met de uitsparing in de houder, zoals aangegeven is in de afbeelding.

4. Plaats de afdichtring.

5. Breng de positie van de dop en de houder in lijn zoals is aangegeven in de afbeelding, en draai ze met de hand één slag vast.

• Als de houder en de dop niet met de hand kunnen worden vastgedraaid, controleer dan of ze niet beschadigd of verkeerd uitgelijnd zijn. Draai ze vervolgens opnieuw vast.

6. Zorg ervoor dat de markering en de uitsparing uitgelijnd blijven en draai de dop vervolgens met SST vast met de voorgeschreven rotatiehoek en het voorgeschreven aanhaalmoment.

• Als het voorgeschreven aanhaalmoment niet kan worden bereikt hoewel de dop is vastgedraaid met de voorgeschreven rotatiehoek, vervang dan de dop en houder en herhaal stap 3.
Opmerking
• De dop kan beschadigd raken als er bij het gebruik van SST speling is tussen dop en SST. Plaats SST zo dat er geen speling is tussen SST en de zijde van de dop.
Rotatiehoek
50-140°
(Totale hoek voor stap 5 en stap 6 is 410-500°.)
Aanhaalmoment dop
80-135 Nm {8,2-13,7 kgm, 59-99 ft·lbf}

7. Plaats het servicedeksel.

8. Plaats de achterbank. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN ACHTERBANK)

9. Sluit de minkabel van de accu aan.

10. Controleer alle onderdelen aan de hand van de CONTROLE NA REPARATIE. (Zie PROCEDURE NA REPARATIE.)

11. Voer de procedure "Controle op brandstoflekkage na plaatsen van het tankvlotterelement" uit. (Zie Controle op brandstoflekkage na plaatsen van het tankvlotterelement.)

Controle op brandstoflekkage na plaatsen van het tankvlotterelement

1. Rijd de auto uit stilstand weg of rem 5-6 keer plotseling bij een lage snelheid.

2. Stop de auto en controleer van binnenuit of er geen brandstoflekkage is rondom de brandstoftank.