STORINGSCODES C1148, C1158, C1168, C1178


STORINGSCODE	C1148 C1158 C1168 C1178		Wielsensor/ABS-rotor RV Wielsensor/ABS-rotor LV Wielsensor/ABS-rotor RA Wielsensor/ABS-rotor LA
CONDITIES VOOR SIGNALERING		• Het rijsnelheidssignaal van een van de 4 wielen wijst op een abnormale acceleratie die de specificatie te boven gaat. • Het rijsnelheidssignaal van een van de 4 wielen wijst op een abnormale acceleratie die de specificatie te boven gaat.
MOGELIJKE OORZAAK		• Wielsensor defect (laag uitgangssignaal, metaaldeeltjes op de sensor) • ABS-rotor defect (rotortanden beschadigd) • Wielsensor en/of rotor slecht geplaatst (wanneer de rotor verdraaid geplaatst is, kan bij hoge snelheden een abnormaal signaalbeeld ontstaan) • Onjuiste speling tussen de wielsensor en de ABS-rotor


STAP	CONTROLE		ACTIE
1	CONTROLEER PID OP ABNORMAAL UITGANGSSIGNAAL VAN WIELSENSOR MET WDS OF VERGELIJKBARE TESTER • Zet het contact in stand LOCK. • Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op servicestekker DLC-2. • Controleer de volgende PID's met WDS of een vergelijkbare tester: LF_WSPD LR_ WSPD RF_WSPD RR_WSPD • Start de motor en maak een proefrit. • Controleer of de PID's voor alle 4 de wielen ongeveer gelijk zijn. • Zijn de snelheidssignalen ongeveer gelijk?	Ja	Ga naar stap 5.
1		Nee	Als er een verschil in snelheid tussen de 4 wielen is, ga dan naar de volgende stap.
2	CONTROLEER UITGANGSSIGNAAL WIELSENSOR MET OSCILLOSCOOP • Controleer signaalbeeld uitgangssignaal wielsensor. (Zie Controle spanningssignaal.) (Zie Controle spanningssignaal.) • Is het signaalbeeld van de uitgangsspanning in orde?	Ja	Ga naar stap 5.
2		Nee	Vervang de wielsensor vóór indien deze defect is en ga naar stap 5. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN WIELSENSOR VÓÓR.) Ga naar de volgende stap als de wielsensor achter defect is.
3	CONTROLEER OF DEFECT VEROORZAAKT WORDT DOOR ONJUIST AFGESTELDE SENSOR • Controleer de speling tussen de wielsensor en de rotor. Speling 0,3-1,1 mm {0,012-0,043 in}	Ja	Ga naar de volgende stap.
3		Nee	Vervang de wielsensor achter en ga naar stap 5. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN WIELSENSOR ACHTER.)
4	CONTROLEER ROTOR ACHTER VISUEEL OP ABNORMALE OF ONTBREKENDE TANDEN, VERVORMING, BELEMMERING EN JUISTE MONTAGE • Is het resultaat in orde?	Ja	Ga naar de volgende stap.
4		Nee	Vervang de aandrijfas en ga naar de volgende stap. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AANDRIJFAS ACHTER.)
5	CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE IS VOLTOOID • Controleer of alle losgenomen stekkers weer aangesloten zijn. • Wis de storingscode uit het geheugen. (Zie Storingscodes wissen.) • Zij dezelfde storingscodes aanwezig?	Ja	Herhaal de controle vanaf stap 1. Vervang de DSC-module als het defect opnieuw optreedt. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN DSC-MODULE.)
5		Nee	Ga naar de volgende stap.
6	PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE • Zijn er storingscodes aanwezig?	Ja	Ga naar de desbetreffende controleprocedure. (Zie Storingscodetabel.)
6		Nee	Het storingzoeken is voltooid.