NR. 27: STAAT VAN BOUGIE


BHE010300103W29

27

STAAT VAN BOUGIE

BESCHRIJVING

Toestand bougies onjuist

MOGELIJKE OORZAAK

Aanwijzing
• Aan de hand van de staat van de bougies kan worden bepaald of de storing één bougie of alle bougies betreft.
Nat/koolafzetting op één bougie:
• Vonk - Zwak of niet zichtbaar
• Mengselverhouding - Te grote inspuithoeveelheid
• Compressie-Geen compressie, te lage compressie
• Bougie defect
Grijs/witte aanslag op één bougie:
• Mengselverhouding-Te kleine inspuithoeveelheid
• Bougie defect
Nat/koolafzetting op alle bougies:
• Bougie - Zwakke vonk
• Mengselverhouding - Te rijk
• Compressie - Lage compressie
• In-/uitlaatsysteem verstopt
Grijs/witte aanslag op alle bougies:
• Mengselverhouding - Te arm
Waarschuwing

In het storingzoekschema zijn controle- en reparatieprocedures aangegeven voor het brandstofsysteem. Lees de volgende waarschuwingen alvorens werkzaamheden aan het brandstofsysteem uit te voeren:

• Brandstofdamp is gevaarlijk. Het ontbrandt gemakkelijk, waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Houd vonken en open vuur altijd ver verwijderd van brandstof.
• Morsen en lekken van brandstof is gevaarlijk. De brandstof kan ontbranden waardoor ernstige verwondingen en schade kunnen ontstaan. Brandstof kan tevens huid en ogen irriteren. Voer om dit te voorkomen altijd eerst 'PROCEDURE VÓÓR REPARATIE" en "PROCEDURE NA REPARATIE" uit zoals beschreven in dit handboek.
(Zie PROCEDURE VOOR REPARATIE.)
(Zie PROCEDURE NA REPARATIE.)
Opmerking
• Het losnemen/aansluiten van de snelkoppeling zonder deze te reinigen, kan schade veroorzaken aan de brandstofleiding en snelkoppeling. Reinig daarom altijd de snelkoppeling en omgeving voor het losnemen/aansluiten, overtuig u ervan dat er geen vuil meer aanwezig is.

Diagnoseprocedure

STAP

CONTROLE

RESULTATEN

ACTIE

1
Verwijder alle bougies.
Controleer de bougies.
Zijn de bougies in orde?
Ja
Storingzoeken voltooid.
Nee

Eén bougie is nat of bedekt met koolafzetting:

Ga naar de volgende stap.

Grijs/witte aanslag op één bougie:

Ga naar stap 8.

Alle bougies zijn nat of bedekt met kool:

Ga naar stap 10.

Grijs/witte aanslag op alle bougies:

Ga naar stap 17.
2
Is er sprake van natte bougies of van koolafzetting?
Ja
Controleer problemen met betrekking tot oliegebruik.
Nee
Ga naar de volgende stap.
3
Controleer de bougie op het volgende:
• Gescheurde isolator
• Warmtegraad
• Elektrodenafstand
• Slijtage van de elektroden
Is de bougie in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de bougie.
4
Controleer de compressie.
In orde?
Ja
Ga naar stap 10.
Nee
Ga naar de volgende stap.
5
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
6
Controleer de motorolie.
Heeft de motorolie een lage viscositeit en/of is er een brandstofgeur?
Ja
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Ga naar de volgende stap.
7
Controleer de oliedruk.
Voldoet de oliedruk aan de specificatie?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
8
Zet het contact in stand LOCK.
Neem de snelkoppeling van de brandstofleiding los en sluit een brandstofdrukmeter aan op de brandstofleiding.
Start de motor en laat deze stationair draaien.
Meet de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental.
Is de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de brandstofpomp.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
9
Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
Is er lucht en/of een verstopping in de olieleiding?
Ja
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Reviseer of vervang de motor.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
10
Plaats alle bougies.
Doe een vonktest bij de verdachte rotor.
Is er een krachtige blauwe vonk zichtbaar?
(Vergelijk met een goede rotor.)
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
11
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
12
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
Ja
Controleer het inspuitventiel op het volgende:
• Kortsluiting of onderbreking in het inspuitventiel
• Lekkage
• Inspuithoeveelheid
Nee

0 of te laag:

Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.

Hoog:

Vervang de brandstofpomp.
13
Controleer de bougie op het volgende.
• Warmtegraad
• Elektrodenafstand
Is de bougie in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de bougie.
14
Verwijder het verdachte inspuitventiel.
Controleer het volgende:
• Weerstand
• Inspuitvolume
Zijn alle bovengenoemde punten in orde?
Ja
Controleer het circuit tussen de verdachte stekkeraansluiting van het inspuitventiel en de stekkeraansluiting van de PCM op onderbreking.
Voorste rotor:

• Voor FP1: 2M

• Voor FP2*: 3A

• Voor FS: 2G

Achterste rotor:

• Voor RP1*: 2J

• Voor RP2*: 3D

• Voor RS: 2D

Nee
Vervang het inspuitventiel.
15
Is het luchtfilterelement vrij van verstopping?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang het luchtfilterelement.
16
Voer een vonktest uit.
Is er een krachtige blauwe vonk zichtbaar bij alle bougies?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
17
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
18
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee

0 of te laag:

Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.

Hoog:

Vervang de brandstofpomp.
19
Controleer de volgende PID's:
• ECT
• O2S11 (Als de motor gestart kan worden.)
• O2S12 (Als de motor gestart kan worden.)
• MAF
(Zie CONTROLE PCM)
Zijn de PID's in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
20
Controleer de brandstofdampafvoer.
(Als de motor gestart kan worden.)
Is het brandstofdampafvoersysteem in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
21
Controleer de compressie.
In orde?
Ja
Ga naar stap 26.
Nee
Ga naar de volgende stap.
22
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
23
Controleer de motorolie.
Heeft de motorolie een lage viscositeit en/of is er een brandstofgeur?
Ja
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Ga naar de volgende stap.
24
Controleer de oliedruk.
Voldoet de oliedruk aan de specificatie?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
25
Zet het contact in stand LOCK.
Neem de snelkoppeling van de brandstofleiding los en sluit een brandstofdrukmeter aan op de brandstofleiding.
Start de motor en laat deze stationair draaien.
Meet de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental.
Is de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de brandstofpomp.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
26
Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
Is er lucht en/of een verstopping in de olieleiding?
Ja
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Reviseer of vervang de motor.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
27
Controleer het luchtinlaatsysteem op luchtlekkage als de motor niet wil aanslaan.
Controleer het vacuüm in het inlaatspruitstuk als de motor wel aanslaat.
Wordt er valse lucht aangezogen?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel.
Nee
Ga naar de volgende stap.
28
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
29
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
Ja
Controleer de volgende PID's:
• ECT
• O2S11
• O2S12
• MAF
(Zie CONTROLE PCM)
Controleer de massaverbinding van de PCM.
Nee

0 of te laag:

Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.

Hoog:

Vervang de brandstofpomp.
30
Controleer de testresultaten.
• Als alles in orde is, ga dan terug naar de storingzoektabel om de overige problemen op te lossen.
• Raadpleeg de desbetreffende service-informatie en repareer of stel diagnose als het probleem blijft bestaan.

* :
13B-MSP (Hoog vermogen)