27
|
STAAT VAN BOUGIE
|
---|---|
BESCHRIJVING |
Toestand bougies onjuist
|
MOGELIJKE OORZAAK |
• Vonk - Zwak of niet zichtbaar
• Mengselverhouding - Te grote inspuithoeveelheid
• Compressie-Geen compressie, te lage compressie
• Bougie defect
Grijs/witte aanslag op één bougie:
• Mengselverhouding-Te kleine inspuithoeveelheid
• Bougie defect
Nat/koolafzetting op alle bougies:
• Bougie - Zwakke vonk
• Mengselverhouding - Te rijk
• Compressie - Lage compressie
• In-/uitlaatsysteem verstopt
Grijs/witte aanslag op alle bougies:
• Mengselverhouding - Te arm
In het storingzoekschema zijn controle- en reparatieprocedures aangegeven voor het brandstofsysteem. Lees de volgende waarschuwingen alvorens werkzaamheden aan het brandstofsysteem uit te voeren:
|
Diagnoseprocedure
STAP
|
CONTROLE
|
RESULTATEN
|
ACTIE
|
---|---|---|---|
1
|
Verwijder alle bougies.
Controleer de bougies.
Zijn de bougies in orde?
|
Ja
|
Storingzoeken voltooid.
|
Nee
|
Eén bougie is nat of bedekt met koolafzetting:
Ga naar de volgende stap.
Grijs/witte aanslag op één bougie:
Ga naar stap 8.
Alle bougies zijn nat of bedekt met kool:
Ga naar stap 10.
Grijs/witte aanslag op alle bougies:
Ga naar stap 17.
|
||
2
|
Is er sprake van natte bougies of van koolafzetting?
|
Ja
|
Controleer problemen met betrekking tot oliegebruik.
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
3
|
Controleer de bougie op het volgende:
• Gescheurde isolator
• Warmtegraad
• Elektrodenafstand
• Slijtage van de elektroden
Is de bougie in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang de bougie.
|
||
4
|
Controleer de compressie.
(Zie CONTROLE COMPRESSIE)
In orde?
|
Ja
|
Ga naar stap 10.
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
5
|
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
6
|
Controleer de motorolie.
Heeft de motorolie een lage viscositeit en/of is er een brandstofgeur?
|
Ja
|
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
7
|
Controleer de oliedruk.
(Zie CONTROLE OLIEDRUK.)
Voldoet de oliedruk aan de specificatie?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
8
|
Zet het contact in stand LOCK.
Neem de snelkoppeling van de brandstofleiding los en sluit een brandstofdrukmeter aan op de brandstofleiding.
Start de motor en laat deze stationair draaien.
Meet de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental.
Is de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental correct?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang de brandstofpomp.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
9
|
Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
Is er lucht en/of een verstopping in de olieleiding?
|
Ja
|
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
Nee
|
Reviseer of vervang de motor.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
10
|
Plaats alle bougies.
Doe een vonktest bij de verdachte rotor.
Is er een krachtige blauwe vonk zichtbaar?
(Vergelijk met een goede rotor.)
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
|
||
11
|
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
|
||
12
|
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
|
Ja
|
Controleer het inspuitventiel op het volgende:
• Kortsluiting of onderbreking in het inspuitventiel
• Lekkage
• Inspuithoeveelheid
(Zie CONTROLE INSPUITVENTIELEN.)
|
Nee
|
0 of te laag:
Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.
Hoog:
Vervang de brandstofpomp.
|
||
13
|
Controleer de bougie op het volgende.
• Warmtegraad
• Elektrodenafstand
Is de bougie in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang de bougie.
|
||
14
|
Verwijder het verdachte inspuitventiel.
Controleer het volgende:
• Weerstand
(Zie CONTROLE INSPUITVENTIELEN.)
• Inspuitvolume
(Zie CONTROLE INSPUITVENTIELEN.)
Zijn alle bovengenoemde punten in orde?
|
Ja
|
Controleer het circuit tussen de verdachte stekkeraansluiting van het inspuitventiel en de stekkeraansluiting van de PCM op onderbreking.
Voorste rotor:
• Voor FP1: 2M • Voor FP2*: 3A • Voor FS: 2G Achterste rotor:• Voor RP1*: 2J • Voor RP2*: 3D • Voor RS: 2D |
Nee
|
Vervang het inspuitventiel.
|
||
15
|
Is het luchtfilterelement vrij van verstopping?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang het luchtfilterelement.
|
||
16
|
Voer een vonktest uit.
Is er een krachtige blauwe vonk zichtbaar bij alle bougies?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
|
||
17
|
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
|
||
18
|
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
0 of te laag:
Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.
Hoog:
Vervang de brandstofpomp.
|
||
19
|
Controleer de volgende PID's:
• ECT
• O2S11 (Als de motor gestart kan worden.)
• O2S12 (Als de motor gestart kan worden.)
• MAF
(Zie CONTROLE PCM)
Zijn de PID's in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
|
||
20
|
Controleer de brandstofdampafvoer.
(Als de motor gestart kan worden.)
Is het brandstofdampafvoersysteem in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang de defecte onderdelen.
|
||
21
|
Controleer de compressie.
(Zie CONTROLE COMPRESSIE)
In orde?
|
Ja
|
Ga naar stap 26.
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
22
|
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
23
|
Controleer de motorolie.
Heeft de motorolie een lage viscositeit en/of is er een brandstofgeur?
|
Ja
|
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
24
|
Controleer de oliedruk.
(Zie CONTROLE OLIEDRUK.)
Voldoet de oliedruk aan de specificatie?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
25
|
Zet het contact in stand LOCK.
Neem de snelkoppeling van de brandstofleiding los en sluit een brandstofdrukmeter aan op de brandstofleiding.
Start de motor en laat deze stationair draaien.
Meet de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental.
Is de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental correct?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Vervang de brandstofpomp.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
26
|
Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
Is er lucht en/of een verstopping in de olieleiding?
|
Ja
|
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
Nee
|
Reviseer of vervang de motor.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
|
||
27
|
Controleer het luchtinlaatsysteem op luchtlekkage als de motor niet wil aanslaan.
Controleer het vacuüm in het inlaatspruitstuk als de motor wel aanslaat.
Wordt er valse lucht aangezogen?
|
Ja
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel.
|
Nee
|
Ga naar de volgende stap.
|
||
28
|
Controleer het regelsysteem van de brandstofpomp.
Werkt het regelsysteem van de brandstofpomp goed?
|
Ja
|
Ga naar de volgende stap.
|
Nee
|
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem van de brandstofpomp.
|
||
29
|
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON (motor uit).
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
|
Ja
|
Controleer de volgende PID's:
• ECT
• O2S11
• O2S12
• MAF
Controleer de massaverbinding van de PCM.
|
Nee
|
0 of te laag:
Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.
Hoog:
Vervang de brandstofpomp.
|
||
30
|
Controleer de testresultaten.
• Als alles in orde is, ga dan terug naar de storingzoektabel om de overige problemen op te lossen.
• Raadpleeg de desbetreffende service-informatie en repareer of stel diagnose als het probleem blijft bestaan.
|