STORINGSCODE P0300


STORINGSCODE P0300	Onregelmatig overslaan waargenomen
CONDITIES VOOR SIGNALERING	• De PCM controleert het interval van het ingangssignaal van de positiesensor excentrische as. De PCM berekent de verandering van het interval voor iedere rotor. Als de verandering van het interval de voorgeprogrammeerde criteria overschrijdt, stelt de PCM vast dat er overslaan is opgetreden in de desbetreffende rotor. Bij draaiende motor telt de PCM bij 200 omwentelingen van de excentrische as en bij 1.000 omwentelingen van de excentrische as het aantal keer dat er overslaan is opgetreden en berekent per omwenteling van de excentrische as de verhouding voor overslaan. Als de verhouding voorgeprogrammeerde criteria overschrijdt, stelt de PCM vast dat er overslaan is opgetreden, wat de katalysator kan beschadigen of de emissieprestaties nadelig beïnvloeden. Aanwijzing diagnose-ondersteuning • Dit is een permanente controle (overslaan). • Het storingsindicatielampje gaat branden wanneer de PCM overslaan waarneemt dat van invloed is op de emissieprestaties bij twee ritten signaleert of bij één rit terwijl de code voor dezelfde storing is opgeslagen in de PCM. • Het storingsindicatielampje knippert als de PCM in de eerste rit overslaan waarneemt dat de katalysator kan beschadigen. Daarom wordt er geen TIJDELIJKE STORINGSCODE opgeslagen als het storingsindicatielampje knippert. • Er wordt een TIJDELIJKE STORINGSCODE opgeslagen als de PCM in de eerste rit overslaan waarneemt dat de emissieprestaties nadelig beïnvloedt. • Er worden FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen. • De storingscode wordt opgeslagen in het geheugen van de PCM.
MOGELIJKE OORZAAK	• Positiesensor excentrische as defect • Storing in ontstekingssysteem - Bougiekabel defect - Onjuiste voeding bobine - Bobine defect • Luchtmassasensor defect • Valse lucht in luchtinlaatsysteem • Brandstofdruk niet in orde • Brandstofpomp defect • Brandstoflekkage • Onvoldoende compressie - Oliedoseerpomp defect - Toestand motorolie niet in orde - Verhoogde oliedruk - Oliekanaal defect - Storing in motor • Thermosensor koelvloeistof defect • Brandstofdampafvoersysteem defect • Lekkage koelvloeistof • PCM defect


STAP	CONTROLE		ACTIE
1	CONTROLEER OF FREEZE-FRAME GEGEVENS ZIJN OPGESLAGEN • Zijn er FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen?	Ja	Ga naar de volgende stap.
1		Nee	Sla de FREEZE-FRAME GEGEVENS op de werkorder op en ga naar de volgende stap.
2	CONTROLEER OF ER GERELATEERDE REPARATIE-INFORMATIE BESCHIKBAAR IS • Controleer of er verwante onderhoudsinformatie beschikbaar is. • Is er service-informatie over dit onderwerp?	Ja	Voer de reparatie of het storingzoeken uit overeenkomstig de desbetreffende service-informatie. • Ga naar de volgende stap als de storing nog niet verholpen is.
2		Nee	Ga naar de volgende stap.
3	CONTROLEER TIJDELIJKE STORINGSCODE OF OPGESLAGEN STORINGSCODE • Zet het contact eerst in stand LOCK en vervolgens in stand ON (motor uit). • Controleer de tijdelijke storingscode of de opgeslagen storingscodes. • Is er een andere storingscode aanwezig?	Ja	Ga naar de desbetreffende controleprocedure. (Zie STORINGSCODETABEL.)
3		Nee	Ga naar de volgende stap.
4	CONTROLEER ACTUELE STATUS INGANGSSIGNAAL • Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2. • Selecteer de volgende PID's. (Zie CONTROLE PCM) - APP - ECT - MAF - TP - VSS • Zijn de PID's in orde?	Ja	Ga naar de volgende stap.
4		Nee	Controleer het defecte onderdeel aan de hand van de resultaten van de controle. Ga dan naar stap 22.
5	CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL ONDER DE IN DE FREEZE-FRAME GEGEVENS OPGESLAGEN OMSTANDIGHEDEN • Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2. • Controleer de volgende PID's onder de in de freeze-frame gegevens opgeslagen omstandigheden. (Zie CONTROLE PCM) - APP - ECT - MAF - TP - VSS • Zijn de PID's in orde?	Ja	Ga naar de volgende stap.
5		Nee	Controleer het defecte onderdeel aan de hand van de resultaten van de controle. Ga dan naar stap 22.
6	CONTROLEER POSITIESENSOR EXCENTRISCHE AS • Controleer de positiesensor van de excentrische as. (Zie CONTROLE POSITIESENSOR EXCENTRISCHE AS.) • Is er een storing?	Ja	Vervang de positiesensor van de excentrische as en ga naar stap 22. (Zie PLAATSEN/VERWIJDEREN POSITIESENSOR EXCENTRISCHE AS.)
6		Nee	Ga naar de volgende stap.
7	CONTROLEER WERKING BOBINE EN BOUGIEKABEL MET AFSTELLAMP • Controleer met behulp van een afstellamp de vonk van elke bougie bij stationair toerental. • Is er bij iedere bougie een vonk te zien?	Ja	Ga naar stap 11.
7		Nee	Ga naar de volgende stap.
8	CONTROLEER BOUGIEKABELS VAN BOUGIES WAARBIJ GEEN VONK OPTREEDT • Controleer de bougiekabels. (Zie CONTROLE BOUGIEKABELS.) • Is er een storing?	Ja	Vervang de defecte bougiekabels en ga naar stap 22. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BOUGIEKABELS.)
8		Nee	Ga naar de volgende stap.
9	CONTROLEER VOEDINGSCIRCUIT BOBINE OP ONDERBREKING EN KORTSLUITING NAAR MASSA • Zet het contact in stand ON (motor uit). • Meet de spanning tussen aansluiting C (bedradingszijde) van de bobine en massa. • Is de spanning accuspanning?	Ja	Ga naar de volgende stap.
9		Nee	Repareer de onderbreking of de kortsluiting naar massa, of vervang de bedrading en ga dan naar stap 22.
10	CONTROLEER BOBINE • Controleer de bobine. (Zie CONTROLE BOBINE.) • Is er een storing?	Ja	Vervang de bobine en ga naar stap 22. (Zie Verwijderen/plaatsen bobine.)
10		Nee	Ga naar de volgende stap.
11	CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL VAN LUCHTMASSASENSOR • Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2. • Start de motor. • Selecteer de PID MAF. • Controleer of de PID MAF snel verandert bij het verhogen van het motortoerental. • Is de PID normaal?	Ja	Ga naar de volgende stap.
11		Nee	Vervang de luchtmassasensor/thermosensor inlaatlucht en ga dan naar stap 22. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN LUCHTMASSASENSOR/THERMOSENSOR INLAATLUCHT.)
12	CONTROLEER OP VALSE LUCHT IN LUCHTINLAATSYSTEEM • Controleer visueel op loszittende, gescheurde of beschadigde slangen van het luchtinlaatsysteem. • Is er een storing?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 22.
12		Nee	Ga naar de volgende stap.
13	CONTROLEER DRUK BRANDSTOFLEIDINGEN • Controleer de druk in de brandstofleidingen. (Zie CONTROLE DRUK IN BRANDSTOFLEIDINGEN.) • Is er een storing?	Ja	• Als de druk in de brandstofleiding te laag is, ga dan naar de volgende stap. • Vervang de brandstofpomp als de druk in de brandstofleiding te hoog is en ga vervolgens naar stap 22. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BRANDSTOFPOMP.)
13		Nee	Ga naar stap 15.
14	CONTROLEER BRANDSTOFSYSTEEM OP LEKKAGE • Controleer visueel of er lekkage is in het brandstofsysteem. • Is er brandstoflekkage?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 22.
14		Nee	Vervang de brandstofpomp en ga naar stap 22. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN BRANDSTOFPOMP.)
15	CONTROLEER COMPRESSIE • Controleer de compressie. (Zie CONTROLE COMPRESSIE) • Is er een storing?	Ja	Ga naar de volgende stap.
15		Nee	Ga naar stap 20.
16	CONTROLEER OLIEDOSEERPOMP • Controleer de oliedoseerpomp. (Zie CONTROLE OLIEDOSEERPOMP.) • Is er een storing?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle. Reviseer of vervang de motor. Ga dan naar stap 22.
16		Nee	Ga naar de volgende stap.
17	CONTROLEER STAAT MOTOROLIE • Controleer de staat van de motorolie. • Is de staat van de motorolie normaal?	Ja	Ga naar de volgende stap.
17		Nee	Ververs de motorolie. Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading. (Zie CONTROLE THERMOSENSOR KOELVLOEISTOF.) Reviseer of vervang de motor. Ga dan naar stap 22.
18	CONTROLEER OLIEDRUK • Controleer de oliedruk. (Zie CONTROLE OLIEDRUK.) • Is er een storing?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle. Reviseer of vervang de motor. Ga dan naar stap 22.
18		Nee	Ga naar de volgende stap.
19	CONTROLEER OLIEKANAAL • Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier. • Is er een storing?	Ja	Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze. Reviseer of vervang de motor. Ga dan naar stap 22.
19		Nee	Reviseer of vervang de motor. Ga dan naar stap 22.
20	CONTROLEER WERKING BRANDSTOFDAMPAFVOERSYSTEEM • Controleer het brandstofdampafvoersysteem (Zie Controle brandstofdampafvoersysteem.) • Is er een storing?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle. Ga dan naar stap 22.
20		Nee	Ga naar de volgende stap.
21	CONTROLEER KOELVLOEISTOFLEIDING OP LEKKAGE • Controleer op koelvloeistoflekkage. (Zie CONTROLE OP KOELVLOEISTOFLEKKAGE.) • Is er een storing?	Ja	Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle. Ga dan naar de volgende stap.
21		Nee	Ga naar de volgende stap.
22	CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE VOOR STORINGSCODE P0300 IS VOLTOOID • Controleer of alle losgenomen stekkers weer aangesloten zijn. • Wis de storingscodes uit het PCM-geheugen met behulp van het WDS of een vergelijkbare tester. • Start de motor en laat deze op temperatuur komen. • Is er een TIJDELIJKE STORINGSCODE van dezelfde storingscode aanwezig?	Ja	Vervang de PCM en ga naar de volgende stap. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN PCM.)
22		Nee	Ga naar de volgende stap.
23	PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE • Voer de 'PROCEDURE NA REPARATIE' uit. (Zie PROCEDURE NA REPARATIE) • Zijn er storingscodes aanwezig?	Ja	Ga naar de desbetreffende controleprocedure. (Zie STORINGSCODETABEL.)
23		Nee	Het storingzoeken is voltooid.