STORINGSCODE P0171


BHE010200100W20

STORINGSCODE P0171

Mengsel te arm

CONDITIES VOOR SIGNALERING

• De PCM controleert de tijdelijke mengselcorrectie (SHRTFT) en de permanente mengselcorrectie (LONGFT) tijdens de closed loop-brandstofregeling. Als de mengselcorrectie de specificaties overschrijdt, stelt de PCM vast dat het mengsel te arm is.
Aanwijzing diagnose-ondersteuning
• Dit is een permanente controle (brandstofsysteem).
• Het storingsindicatielampje gaat branden wanneer de PCM bovenstaande storing bij twee ritten of bij één rit signaleert terwijl de code voor dezelfde storing is opgeslagen in de PCM.
• Er wordt een TIJDELIJKE STORINGSCODE opgeslagen als de PCM de bovenstaande storing waarneemt tijdens de eerste rit.
• Er worden FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen.
• De storingscode wordt opgeslagen in het geheugen van de PCM.

MOGELIJKE OORZAAK

• Storing voorste lambdasensor
• Valse lucht in luchtinlaatsysteem
• Lekkage uitlaatgas
• Luchtmassasensor defect
• Brandstofdruk niet in orde
• Brandstofpomp defect
• Brandstoflekkage
• Storing in ontstekingssysteem
- Bougiekabel defect
- Onjuiste voeding bobine
- Bobine defect
• Onvoldoende compressie
- Oliedoseerpomp defect
- Toestand motorolie niet in orde
- Verhoogde oliedruk
- Oliekanaal defect
- Storing in motor
• Inspuitventiel defect
• PCM defect

Diagnoseprocedure

STAP

CONTROLE

ACTIE

1
CONTROLEER OF FREEZE-FRAME GEGEVENS ZIJN OPGESLAGEN
• Zijn er FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Sla de FREEZE-FRAME GEGEVENS op de werkorder op en ga naar de volgende stap.
2
CONTROLEER OF ER GERELATEERDE REPARATIE-INFORMATIE BESCHIKBAAR IS
• Controleer of er verwante onderhoudsinformatie beschikbaar is.
• Is er service-informatie over dit onderwerp?
Ja
Voer de reparatie of het storingzoeken uit overeenkomstig de desbetreffende service-informatie.
• Ga naar de volgende stap als de storing nog niet verholpen is.
Nee
Ga naar de volgende stap.
3
CONTROLEER TIJDELIJKE STORINGSCODE OF OPGESLAGEN STORINGSCODE
• Zet het contact eerst in stand LOCK en vervolgens in stand ON (motor uit).
• Controleer de tijdelijke storingscode of de opgeslagen storingscodes.
• Is er een andere storingscode aanwezig?
Ja
• Ga naar stap 8 als er een storingscode voor overslaan wordt weergegeven.
• Ga naar het desbetreffende storingzoekschema als er een andere storingscode wordt weergegeven.
Nee
• Als er problemen zijn met de rijeigenschappen, ga dan naar Stap 8.
• Is dit niet het geval, ga dan naar de volgende stap.
4
STEL STORINGSCODE VAST VOOR FREEZE-FRAME GEGEVENS
• Is storingscode P0171 in de FREEZE-FRAME GEGEVENS?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de controleprocedure van de FREEZE-FRAME GEGEVENS.
5
CONTROLEER ACTUELE STATUS INGANGSSIGNAAL
• Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
• Selecteer de volgende PID's.
(Zie CONTROLE PCM)
- APP
- ECT
- MAF
- TP
- VSS
• Zijn de PID's in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Controleer het defecte onderdeel aan de hand van de resultaten van de controle.
Ga dan naar stap 24.
6
CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL ONDER DE IN DE FREEZE-FRAME GEGEVENS OPGESLAGEN OMSTANDIGHEDEN
• Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
• Controleer de volgende PID's onder de in de freeze-frame gegevens opgeslagen omstandigheden.
(Zie CONTROLE PCM)
- APP
- ECT
- MAF
- TP
- VSS
• Zijn de PID's in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Controleer het defecte onderdeel aan de hand van de resultaten van de controle.
Ga dan naar stap 24.
7
CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL VAN VOORSTE VERWARMDE LAMBDASENSOR
• Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
• Start de motor en laat deze op temperatuur komen.
• Selecteer de PID O2S11.
• Controleer de PID O2S11 onder de volgende omstandigheden van het gaspedaal (in stand P of N).
- Minder dan 1 mA als het gaspedaal plotseling wordt ingetrapt (rijk mengsel).
- Meer dan 1 mA net nadat het gaspedaal wordt losgelaten (arm mengsel)
• Is de PID normaal?
Ja
Controleer de volgende punten op valse lucht ten gevolge van scheurtjes, beschadigingen en loszittende onderdelen:
• Tussen het luchtfilter en het smoorklephuis
• Van smoorklephuis naar inlaatspruitstuk
• Vacuümslangen
Aanwijzing
• Het motortoerental kan veranderen als er kruipolie wordt aangebracht op de plaatsen waar valse lucht wordt aangezogen.
Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
8
CONTROLEER UITLAATSYSTEEM OP LEKKAGE
• Controleer visueel of er lekkage is in het uitlaatsysteem.
• Lekt er uitlaatgas?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 24.
Nee
Vervang de voorste lambdasensor en ga dan naar stap 24.
9
CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL VAN LUCHTMASSASENSOR
• Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
• Start de motor.
• Selecteer de PID MAF.
• Controleer of de PID MAF snel verandert bij het verhogen van het motortoerental.
• Is de PID normaal?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de luchtmassasensor/thermosensor inlaatlucht en ga dan naar stap 24.
10
CONTROLEER OP VALSE LUCHT IN LUCHTINLAATSYSTEEM
• Controleer visueel op loszittende, gescheurde of beschadigde slangen van het luchtinlaatsysteem.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
11
CONTROLEER DRUK BRANDSTOFLEIDINGEN
• Controleer de druk in de brandstofleidingen.
• Is er een storing?
Ja
• Als de druk in de brandstofleiding te laag is, ga dan naar de volgende stap.
• Vervang de brandstofpomp als de druk in de brandstofleiding te hoog is en ga vervolgens naar stap 24.
Nee
Ga naar stap 13.
12
CONTROLEER BRANDSTOFSYSTEEM OP LEKKAGE
• Controleer visueel of er lekkage is in het brandstofsysteem.
• Is er brandstoflekkage?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 24.
Nee
Vervang de brandstofpomp en ga naar stap 25.
13
CONTROLEER WERKING BOBINE EN BOUGIEKABEL MET AFSTELLAMP
• Controleer met behulp van een afstellamp de vonk van elke bougie bij stationair toerental.
• Is er bij iedere bougie een vonk te zien?
Ja
Ga naar stap 17.
Nee
Ga naar de volgende stap.
14
CONTROLEER BOUGIEKABELS VAN BOUGIES WAARBIJ GEEN VONK OPTREEDT
• Controleer de bougiekabels.
• Is er een storing?
Ja
Vervang de defecte bougiekabels en ga naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
15
CONTROLEER VOEDINGSCIRCUIT BOBINE OP ONDERBREKING EN KORTSLUITING NAAR MASSA
• Zet het contact in stand ON (motor uit).
• Meet de spanning tussen aansluiting C (bedradingszijde) van de bobine en massa.
• Is de spanning accuspanning?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer de onderbreking of de kortsluiting naar massa, of vervang de bedrading en ga dan naar stap 24.
16
CONTROLEER BOBINE
• Controleer de bobine.
• Is er een storing?
Ja
Vervang de bobine en ga naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
17
CONTROLEER WERKING SECUNDAIRE LUCHTINJECTIE
• Controleer de secundaire luchtinjectie.
• Werkt de secundaire luchtinjectie correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle.
Ga dan naar stap 23.
18
CONTROLEER COMPRESSIE
• Controleer de compressie.
• Is er een storing?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar stap 23.
19
CONTROLEER OLIEDOSEERPOMP
• Controleer de oliedoseerpomp.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
20
CONTROLEER STAAT MOTOROLIE
• Controleer de staat van de motorolie.
• Is de staat van de motorolie normaal?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 24.
21
CONTROLEER OLIEDRUK
• Controleer de oliedruk.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
22
CONTROLEER OLIEKANAAL
• Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
• Is er een storing?
Ja
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 24.
Nee
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar de volgende stap.
23
CONTROLEER INSPUITVENTIEL
• Controleer het inspuitventiel.
• Is er een storing?
Ja
Vervang het inspuitventiel en ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de volgende stap.
24
CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE VOOR STORINGSCODE P0171 IS VOLTOOID
• Controleer of alle losgenomen stekkers weer aangesloten zijn.
• Wis de storingscodes uit het PCM-geheugen met behulp van het WDS of een vergelijkbare tester.
• Voer RIJPROGRAMMA 1 uit.
• Is er een TIJDELIJKE STORINGSCODE van dezelfde storingscode aanwezig?
Ja
Vervang de PCM en ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de volgende stap.
25
PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE
• Voer de 'PROCEDURE NA REPARATIE' uit.
• Zijn er storingscodes aanwezig?
Ja
Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
Nee
Het storingzoeken is voltooid.