STORINGSCODE P2271


BHE010202200W06

STORINGSCODE P2271

Achterste lambdasensor blijft rijk mengsel aangeven

CONDITIES VOOR SIGNALERING

• De PCM controleert de ingangsspanning van de achterste lambdasensor als aan volgende voorwaarden wordt voldaan. Als de ingangsspanning 40 s lager dan 0,4 V is, registreert de PCM dat het signaal van de achterste lambdasensor rijk blijft.
VOORWAARDEN VOOR CONTROLE
- ECT: hoger dan 70°C {158°F}
- Motortoerental: meer dan 1.500 omw/min
- Luchtmassa: meer dan 10 g/s {1,32 lb/min}
- Tijdelijke mengselcorrectie: -20-20%
- Permanente mengselcorrectie: -15-15%
- Gemeten waarde lucht/brandstofmengsel: feedback-regeling
Aanwijzing diagnose-ondersteuning
• Dit is een periodieke controle (lambdasensor).
• Het storingsindicatielampje gaat branden wanneer de PCM bovenstaande storing bij twee ritten of bij één rit signaleert terwijl de code voor dezelfde storing is opgeslagen in de PCM.
• Er wordt een TIJDELIJKE STORINGSCODE opgeslagen als de PCM de bovenstaande storing waarneemt tijdens de eerste rit.
• Er worden FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen.
• De storingscode wordt opgeslagen in het geheugen van de PCM.

MOGELIJKE OORZAAK

• Storing voorste lambdasensor
• Storing achterste verwarmde lambdasensor
• Storing verwarming voorste lambdasensor
• Storing verwarming achterste lambdasensor
• Storing in regeling brandstofpomp
• Brandstofdruk niet in orde
• Inspuitventiel defect
• Lekkage uitlaatgas
• Magneetklep dampafvoer defect
• Slechte aansluiting slangen magneetklep dampafvoer
• Storing in secundaire luchtinjectie
• Onvoldoende compressie
- Motorolie niet in orde
- Verhoogde oliedruk
- Oliedoseerpomp defect
- Storing in regeling oliedoseerpomp
- Storing in motor
• PCM defect

Diagnoseprocedure

STAP

CONTROLE

ACTIE

1
CONTROLEER OF FREEZE-FRAME GEGEVENS ZIJN OPGESLAGEN
• Zijn er FREEZE-FRAME GEGEVENS opgeslagen?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Sla de FREEZE-FRAME GEGEVENS op de werkorder op en ga naar de volgende stap.
2
CONTROLEER OF ER GERELATEERDE REPARATIE-INFORMATIE BESCHIKBAAR IS
• Controleer of er verwante onderhoudsinformatie beschikbaar is.
• Is er service-informatie over dit onderwerp?
Ja
Voer de reparatie of het storingzoeken uit overeenkomstig de desbetreffende service-informatie.
• Ga naar de volgende stap als de storing nog niet verholpen is.
Nee
Ga naar de volgende stap.
3
CONTROLEER TIJDELIJKE STORINGSCODE OF OPGESLAGEN STORINGSCODE
• Zet het contact eerst in stand LOCK en vervolgens in stand ON (motor uit).
• Controleer de tijdelijke storingscode of de opgeslagen storingscodes.
• Is er een andere storingscode aanwezig?
Ja
Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
Nee
Ga naar de volgende stap.
4
STEL STORINGSCODE VAST VOOR FREEZE-FRAME GEGEVENS
• Is storingscode P2271 in de FREEZE-FRAME GEGEVENS?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de controleprocedure van de FREEZE-FRAME GEGEVENS.
5
CONTROLEER HUIDIG INGANGSSIGNAAL VAN ACHTERSTE LAMBDASENSOR
• Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
• Start de motor en laat deze op temperatuur komen.
• Selecteer de PID O2S12.
• Controleer de PID O2S12 onder de volgende omstandigheden van het gaspedaal (in stand P of N).
- Meer dan 0,55 V als het gaspedaal plotseling wordt ingetrapt (rijk mengsel).
- Minder dan 0,55 V net nadat het gaspedaal wordt losgelaten (arm mengsel)
• Is de PID normaal?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Controleer visueel of er lekkage is tussen de driewegkatalysator en de achterste lambdasensor.
• Vervang de achterste lambdasensor als er geen lekkage is.
Ga dan naar stap 21.
6
CONTROLEER MAGNEETKLEP DAMPAFVOER
• Controleer de magneetklep dampafvoer.
• Is er een storing?
Ja
Vervang de magneetklep dampafvoer en ga dan naar stap 21.
Nee
Ga naar de volgende stap.
7
CONTROLEER WERKING SECUNDAIRE LUCHTINJECTIE
• Controleer de secundaire luchtinjectie.
• Werkt de secundaire luchtinjectie correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle.
Ga vervolgens naar stap 21
8
CONTROLEER DRUK BRANDSTOFLEIDINGEN
• Controleer de druk in de brandstofleidingen.
• Is er een storing?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar stap 10.
9
CONTROLEER BRANDSTOFSYSTEEM OP LEKKAGE
• Controleer visueel of er lekkage is in het brandstofsysteem.
• Is er brandstoflekkage?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel en ga naar stap 21.
Nee
Vervang de brandstofpomp en ga naar stap 21.
10
CONTROLEER WERKING BOBINE EN BOUGIEKABEL MET AFSTELLAMP
• Controleer met behulp van een afstellamp de vonk van elke bougie bij stationair toerental.
• Is er bij iedere bougie een vonk te zien?
Ja
Ga naar stap 14.
Nee
Ga naar de volgende stap.
11
CONTROLEER BOUGIEKABELS VAN BOUGIES WAARBIJ GEEN VONK OPTREEDT
• Controleer de bougiekabels.
• Is er een storing?
Ja
Vervang de defecte bougiekabels en ga naar stap 24.
Nee
Ga naar de volgende stap.
12
CONTROLEER VOEDINGSCIRCUIT BOBINE OP ONDERBREKING EN KORTSLUITING NAAR MASSA
• Zet het contact in stand ON (motor uit).
• Meet de spanning tussen aansluiting C (bedradingszijde) van de bobine en massa.
• Is de spanning accuspanning?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer de onderbreking of de kortsluiting naar massa, of vervang de bedrading en ga dan naar stap 21.
13
CONTROLEER BOBINE
• Controleer de bobine.
• Is er een storing?
Ja
Vervang de bobine en ga naar stap 21.
Nee
Ga naar de volgende stap.
14
CONTROLEER COMPRESSIE
• Controleer de compressie.
• Is er een storing?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar stap 19.
15
CONTROLEER OLIEDOSEERPOMP
• Controleer de oliedoseerpomp.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 21.
Nee
Ga naar de volgende stap.
16
CONTROLEER STAAT MOTOROLIE
• Controleer de staat van de motorolie.
• Is de staat van de motorolie normaal?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 21.
17
CONTROLEER OLIEDRUK
• Controleer de oliedruk.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 21.
Nee
Ga naar de volgende stap.
18
CONTROLEER OLIEKANAAL
• Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
• Is er een storing?
Ja
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 21.
Nee
Reviseer of vervang de motor.
Ga dan naar stap 21.
19
CONTROLEER INSPUITVENTIEL
• Controleer het inspuitventiel.
• Is er een storing?
Ja
Vervang het inspuitventiel en ga naar stap 21.
Nee
Ga naar de volgende stap.
20
CONTROLEER KOELVLOEISTOFLEIDING OP LEKKAGE
• Controleer op koelvloeistoflekkage.
• Is er een storing?
Ja
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Ga dan naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de volgende stap.
21
CONTROLEER OF STORINGZOEKPROCEDURE VOOR STORINGSCODE P2271 IS VOLTOOID
• Controleer of alle losgenomen stekkers weer aangesloten zijn.
• Wis de storingscodes uit het PCM-geheugen met behulp van het WDS of een vergelijkbare tester.
• Voer RIJPROGRAMMA 1 en 3 uit.
• Is er een TIJDELIJKE STORINGSCODE van dezelfde storingscode aanwezig?
Ja
Vervang de PCM en ga naar de volgende stap.
Nee
Ga naar de volgende stap.
22
PROCEDURE CONTROLE NA REPARATIE
• Voer de 'PROCEDURE NA REPARATIE' uit.
• Zijn er storingscodes aanwezig?
Ja
Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
Nee
Het storingzoeken is voltooid.