NR. 12: TE WEINIG/VERLIES VAN VERMOGEN - ACCELEREREN/CONSTANTE SNELHEID


BHE010300103W14

12

TE WEINIG/VERLIES VAN VERMOGEN - ACCELEREREN/CONSTANTE SNELHEID

BESCHRIJVING

De motor levert te weinig vermogen onder belasting (bijv. verlies van vermogen wanneer de auto een helling oprijdt).

MOGELIJKE OORZAAK

• Vacuümlekkage
• Valse lucht in luchtinlaatsysteem
• Verstopping van het luchtfilter
• Valse lucht in luchtinlaatsysteem (tussen luchtmassasensor en inlaatkanalen)
• Smoorklephuis defect
• Onjuiste werking afsluitklep secundaire luchtinjectie
• Onjuiste werking extra luchtklep*
• Onjuiste werking variabel luchtinlaatsysteem
• Onjuiste werking regelsysteem elektronisch gaspedaal (abnormale signalen van gaspedaalsensor en smoorklepsensor naar PCM)
• Regelsysteem elektronisch gaspedaal werkt in failsafe-functie (abnormale signalen gaspedaal- en smoorklepsensor naar PCM)
• Slechte kwaliteit brandstof
• Onjuiste brandstofdruk
• Drukregelaar (in brandstofpomp)
• Brandstofpomp mechanisch defect
• Storing of verstopping in brandstofleiding
• Onjuiste werking inspuitventiel
• Inspuitventiel defect (lek, verstopt, onjuiste inspuithoeveelheid)
• Tijdelijke onderbreking of kortsluiting in het circuit van de brandstofpomp
• Uitlaatsysteem verstopt.
• Lekkage of verstopping in uitlaatspruitstuk
• Magneetklep dampafvoer defect (zit vast in geopende stand)
• Onjuist signaal van positiesensor excentrische as
• Onjuiste regeling ontstekingstijdstip (abnormale signalen van thermosensor koelvloeistof, thermosensor inlaatlucht, luchtmassasensor en pingelsensor naar PCM)
• Onjuiste inspuitregeling (abnormale signalen van luchtmassasensor, thermosensor koelvloeistof, voorste/achterste lambdasensor en pingelsensor naar PCM)
• Onjuiste plaatsing MAF-sensor
• Bougiekabels slaan door
• Bougie defect
• Onjuiste warmtegraad bougie
• Oververhitting van motor
• Compressie laag
- Defect in motor
- Abnormale toestand Motorolie (viscositeit, hoeveelheid, of verouderd)
- Lage oliedruk
- Brandstofdruk overmatig hoog
- Lucht in olieleiding
- Oliedoseerpomp defect
• Lekkage of verstopping in olieleiding
• Lekkage of verstopping in oliesproeier
• Oliedoseerpomp defect
• Onjuiste regeling oliedoseerpomp
• Airco werkt niet goed
• Remmen slepen
• Bandenspanning te laag
• AT defect
• Onjuiste regeling lockup-koppeling (AT)
• Koppeling defect (MT)
Waarschuwing

In het storingzoekschema zijn controle- en reparatieprocedures aangegeven voor het brandstofsysteem. Lees de volgende waarschuwingen alvorens werkzaamheden aan het brandstofsysteem uit te voeren:

• Brandstofdamp is gevaarlijk. Het ontbrandt gemakkelijk, waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Houd vonken en open vuur altijd ver verwijderd van brandstof.
• Morsen en lekken van brandstof is gevaarlijk. De brandstof kan ontbranden waardoor ernstige verwondingen en schade kunnen ontstaan. Brandstof kan tevens huid en ogen irriteren. Voer daarom altijd de "PROCEDURE VOOR REPARATIE' en de 'PROCEDURE NA REPARATIE' uit die in dit werkplaatshandboek zijn beschreven.
(Zie PROCEDURE VOOR REPARATIE.)
(Zie PROCEDURE NA REPARATIE.)
Opmerking
• Het losnemen/aansluiten van de snelkoppeling zonder deze te reinigen, kan schade veroorzaken aan de brandstofleiding en snelkoppeling. Reinig daarom altijd de snelkoppeling en omgeving voor het losnemen/aansluiten, overtuig u ervan dat er geen vuil meer aanwezig is.

Diagnoseprocedure

STAP

CONTROLE

RESULTATEN

ACTIE

1
Pingelt/klopt de motor?
Ja
Ga naar storingzoekschema nr. 13: "Kloppen/pingelen - accelereren/constante snelheid".
Nee
Ga naar de volgende stap.
2
Controleer het volgende:
• Vacuümaansluitingen
• Luchtfilterelement
• Luchtinlaat
• Luchtfilter
• Valse lucht in luchtinlaatsysteem
• Geen verstopping van luchtinlaatsysteem
• Verstopping in luchtinlaatsysteem (tussen luchtmassasensor en inlaatkanalen)
• Plaatsing luchtmassasensor
• Uitlaatspruitstuk (lekkage, beschadiging)
• Brandstofkwaliteit (juist octaangetal, vervuiling, winter-/zomerbrandstof)
• Bandenspanning
Zijn alle punten in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer waar nodig.
Herhaal stap 2.
3
Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
Vraag storingscodes continugeheugen, KOEO en KOER op.
Lees storingscodes in het permanente geheugen en storingscodes met betrekking tot CONTACT IN STAND ON, MOTOR UIT uit wanneer de motor afslaat.
Worden er storingscodes weergegeven?
Ja

Er wordt een storingscode weergegeven:

Ga naar de desbetreffende controleprocedure.
Nee

Geen storingscode aangegeven:

Ga naar de volgende stap.
4
Is de motor oververhit?
Ja
Ga naar storingzoekschema nr. 17: 'Problemen koelsysteem - oververhitting'.
Nee
Ga naar de volgende stap.
5
Sluit het WDS of een vergelijkbare tester aan op diagnosestekker 2.
Selecteer de PID's APP, RPM, MAF, O2S11, O2S12, TP_REL en VSS.
Maak een proefrit met de auto en controleer ondertussen de PID's.
Voldoen de waarden van de PID's aan de specificaties?
(Zie CONTROLE PCM)
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee

PID APP:

Controleer of het uitgangssignaal van de gaspedaalsensor geleidelijk wijzigt.

PID RPM:

Controleer de positiesensor excentrische as en de bijbehorende bedrading op trillingen en/of tijdelijke onderbreking/kortsluiting. Ga naar stap 10 als alles in orde is.

PID MAF:

Controleer op een tijdelijke onderbreking van de luchtmassasensor en de bijbehorende bedrading.

PID O2S11:

Controleer de voorste lambdasensor en de bijbehorende bedrading op trillingen en/of tijdelijke onderbreking/kortsluiting. Ga naar stap 8 als alles in orde is.

PID O2S12:

Controleer de achterste lambdasensor en de bijbehorende bedrading op trillingen en/of af en toe optredende storingen. Ga naar stap 8 als alles in orde is.

PID TP_REL:

Controleer of het uitgangssignaal van de smoorklepsensor geleidelijk toeneemt.

PID VSS:

Controleer dynamische stabiliteitsregeling.
6
Controleer de pingelsensor.
Is de pingelsensor in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de pingelsensor.
7
Controleer de positiesensor excentrische as en de tanden van de rotor visueel.
Zijn de positiesensor excentrische as en de tanden van de rotor in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de defecte onderdelen.
8
Is er een krachtige blauwe vonk zichtbaar bij elke losgenomen bougiekabel wanneer de motor wordt gestart?
Ja
Controleer het volgende:
• Bougies defect
• Warmtegraad bougies
• Rotor op excentrische as beschadigd
• Onderbreking of kortsluiting in de positiesensor excentrische as
• Onderbreking of kortsluiting tussen de positiesensor excentrische as en PCM-aansluiting 2U of 2X
Ga naar de volgende stap indien in orde.
Nee
Controleer het volgende:
• Bougiekabels
• Bobines of stekkers
9
Controleer de bougies.
Is er een bougie nat, of bedekt met koolafzetting of een grijs/witte aanslag?
Ja

Een bougie is nat of bedekt met koolafzetting:

Controleer het inspuitventiel op brandstoflekkage.

Grijs/witte aanslag op één bougie:

Controleer de inspuitventielen op verstopping.
Nee
Plaats de bougies weer in de oorspronkelijke rotors.
Ga naar de volgende stap.
10
Controleer de werking van het regelsysteem elektronisch gaspedaal.
Werkt het regelsysteem elektronisch gaspedaal goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel, afhankelijk van de resultaten van de controle van het regelsysteem elektronisch gaspedaal.
11
Controleer de onderdelen van het uitlaatsysteem visueel.
Is er een onderdeel van het uitlaatsysteem vervormd?
Ja
Vervang het defecte onderdeel.
Nee
Ga naar de volgende stap.
12
Controleer de snelheidsregeling van de brandstofpomp.
Is de snelheidsregeling van de brandstofpomp in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen, afhankelijk van de resultaten van de controle van de snelheidsregeling van de brandstofpomp.
13
Plaats de brandstofdrukmeter op de snelkoppeling van de brandstofleiding.
Leg aansluiting F/P van de controlestekker met een servicedraadje aan een massapunt van de carrosserie.
Zet het contact in stand ON.
Is de druk in de brandstofleiding correct als het contact in stand ON staat?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee

0 of te laag:

Controleer de brandstofleidingen op verstopping.
Vervang de brandstofpomp als dit in orde is.

Hoog:

Vervang de brandstofpomp.
14
Controleer de werking van de inspuitventielen.
Werken de inspuitventielen goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen, afhankelijk van de resultaten van de controle van de werking van de inspuitventielen.
15
Controleer de inspuitventielen op het volgende:
• Lekkage
• Verstopping
• Inspuithoeveelheid
Zijn de inspuitventielen in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang het inspuitventiel.
16
Voer de controle van de afsluitklep secundaire luchtinjectie uit.
Werkt de afsluitklep secundaire luchtinjectie correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen afhankelijk van de resultaten van de controle van de werking van de afsluitklep secundaire luchtinjectie.
17
Voer de controle van de werking van het variabel luchtinlaatsysteem uit.
Werkt het variabel luchtinlaatsysteem correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen, afhankelijk van de resultaten van de controle van de werking van het variabel luchtinlaatsysteem.
18
Aanwijzing
• De volgende test is voor 13B-MSP (hoog vermogen). Ga naar de volgende stap voor 13B-MSP (standaard vermogen)
Controleer de werking van de extra luchtklep.
Is de regeling van de extra luchtklep in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen, afhankelijk van de resultaten van de controle van de werking van de extra luchtklep.
19
Aanwijzing
• De volgende test is voor het geval de motor afslaat terwijl de airco ingeschakeld is. Ga naar de volgende stap als er een ander probleem aanwezig is.
Sluit een manometer aan op de aircoleidingen aan lage- en hogedrukzijde.
Zet de airconditioning aan en meet de druk aan lage- en hogedrukzijde.
Voldoet de druk aan de specificatie?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Als de airconditioning altijd ingeschakeld is, ga dan naar storingzoekschema nr. 24: 'Airconditioning altijd aan en/of aircocompressor draait continu'.
Controleer het volgende voor andere symptomen:
• Hoeveelheid koudemiddel in het systeem
• Werking van de condensorventilator
20
Controleer de werking van het uitschakelsysteem van de airco.
Werkt het uitschakelsysteem van de airco goed?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Controleer de onderdelen van het uitschakelsysteem van de airco.
21
Neem de vacuümslang tussen de magneetklep dampafvoer en het inlaatspruitstuk bij de snelkoppeling los.
Dicht het open uiteinde van de vacuümslang af met een plug.
Rijd met de auto.
Verbetert de toestand van de motor?
Ja
Controleer of de magneetklep dampafvoer in geopende stand blijft hangen.
Controleer de emissieregeling brandstofdampen.
Nee
Ga naar de volgende stap.
22
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang de defecte onderdelen, afhankelijk van de resultaten van de controle van de oliedoseerpomp.
23
Controleer de compressie.
In orde?
Ja
Controleer het volgende:
• Ontstekingstijdstip
• Inwendige onderdelen van de transmissie (AT)
• Regeling lockup-koppeling (AT)
• Koppeling (MT)
• Slepen van de remmen
• Pingelsensor
Nee
Ga naar de volgende stap.
24
Controleer de regeling van de oliedoseerpomp.
Is de regeling van de oliedoseerpomp in orde?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
25
Controleer de motorolie.
Heeft de motorolie een lage viscositeit en/of is er een brandstofgeur?
Ja
Ververs de motorolie.
Controleer de thermosensor koelvloeistof en de bijbehorende bedrading.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Ga naar de volgende stap.
26
Controleer de oliedruk.
Voldoet de oliedruk aan de specificatie?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Repareer of vervang het defecte onderdeel afhankelijk van de resultaten van de controle.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
27
Zet het contact in stand LOCK.
Neem de snelkoppeling van de brandstofleiding los en sluit een brandstofdrukmeter aan op de brandstofleiding.
Start de motor en laat deze stationair draaien.
Meet de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental.
Is de druk in de brandstofleiding bij stationair toerental correct?
Ja
Ga naar de volgende stap.
Nee
Vervang de brandstofpomp.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
28
Controleer de olieleiding tussen oliedoseerpomp en oliesproeier.
Is er lucht en/of een verstopping in de olieleiding?
Ja
Controleer op lekkages en/of verstoppingen in het oliekanaal naar de motor, en repareer deze.
Reviseer of vervang de motor als dit niet helpt.
(Zie werkplaatshandboek motor.)
Nee
Reviseer of vervang de motor.
29
Controleer de testresultaten.
• Als alles in orde is, ga dan terug naar de storingzoektabel om de overige problemen op te lossen.
• Raadpleeg de desbetreffende service-informatie en repareer of stel diagnose als het probleem blijft bestaan.

* :
13B-MSP (Hoog vermogen)