VERWIJDEREN/PLAATSEN MOTOR


BHE011002000W04

Waarschuwing
• Brandstofdamp is gevaarlijk. Het ontbrandt gemakkelijk, waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Houd vonken en open vuur altijd ver verwijderd van brandstof.
• Lekkage uit de brandstofleidingen en uit het onder druk staande brandstofsysteem is gevaarlijk. De brandstof kan ontbranden waardoor ernstige verwondingen en schade kunnen ontstaan. Brandstof kan tevens huid en ogen irriteren. Volg om dit te voorkomen altijd de 'Veiligheidsprocedures voor brandstofleidingen' op bij onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem. (Zie PROCEDURE VOOR REPARATIE.)
• Zet na het losnemen van de stuuraskoppeling het EPS-systeem altijd in de middenstand om defecten aan het systeem te voorkomen. (Zie INSTELLEN MIDDENSTAND EPS-SYSTEEM.)
Opmerking
• Trap het rempedaal 20 keer in binnen 8 s nadat het contact in stand ON is gezet (motor uit), zodat de PCM registreert dat de motor is vervangen.
Aanwijzing
• Verwijder de motor, de transmissie en het subframe als één geheel via de onderzijde van de auto.

1. Verwijder de volgende onderdelen:

(1) De voorwielen (Zie ALGEMENE PROCEDURES (WIELOPHANGING)
(2) De afdekkap van de motor (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AFDEKKAP MOTOR.)
(3) De veerpootbrug van de voorwielophanging (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN VEERPOOTBRUG.)
(4) De accukap, accu, accuhouder en accudrager (Zie Verwijderen/plaatsen accu.)
(5) Het luchtfilter, de luchtinlaat en de resonantiekamer van het luchtfilter (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN LUCHTINLAATSYSTEEM.)
(6) De PCM (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN PCM.)
(7) De pomp van de secundaire luchtinjectie. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN POMP SECUNDAIRE LUCHTINJECTIE.)

2. Tap de koelvloeistof af. (Zie KOELVLOEISTOF VERVANGEN.)

3. Neem de vacuümslang van de remmen los.

4. Neem de snelkoppeling naar het koolstoffilter vanaf de zijde van de motorruimte los. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN SNELKOPPELING.)

5. Neem de kunststof brandstofslang los. (Zie PROCEDURE VOOR REPARATIE.) (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN INSPUITVENTIELEN.)

6. Verwijder de bobine. (Zie Verwijderen/plaatsen bobine.)

7. Verwijder de aandrijfriem van de aircocompressor. (Zie VERVANGEN AANDRIJFRIEM.)

8. Verwijder de aircocompressor met de leidingen en bind de aircocompressor met touw uit de weg.

9. Neem de motorbedrading aan de zijde van de hoofdzekeringenkast los.

10. Verwijder de onderplaat van de motor.

11. Neem de stekker van de wielsensor vóór los. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN WIELSENSOR VÓÓR.)

12. Neem de radiateurslang, de verwarmingsslang en de slang van het expansievat los.

13. Verwijder de koppelingswerkcilinder met de leidingen en bind de koppelingswerkcilinder met touw uit de weg. (MT) (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN KOPPELINGSWERKCILINDER.)

14. Verwijder de versnellingspook. (MT) (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN TRANSMISSIE [R15M-D].) (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN TRANSMISSIE [Y16M-D].)

15. Neem de selectiehendel los. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN AUTOMATISCHE TRANSMISSIE.)

16. Verwijder de motor, de transmissie en het subframe met behulp van een motorkrik in de volgorde zoals aangegeven in de tabel.

Waarschuwing
• Verwijder de motor, de transmissie en het subframe voorzichtig. Als de transmissie valt, kan deze beschadigd raken of letsel veroorzaken.

1
Kruiskoppeling
2
Olieslang
3
Oliekoelerslang automatische transmissie
4
Remklauw
5
Onderste bout voorste veerpoot
6
Voorste drager
7
Achterste drager
8
Katalysator, middelste pijp, hoofddemper
9
Hitteschild
10
Cardanas
11
Dwarsbalk
12
Cardanasframe
13
Motor, transmissie, subframe

17. Verwijder de motor en de transmissie met behulp van een kraan van het subframe in de volgorde zoals aangegeven in de tabel.

1
Motorsteunrubber (rechts)
2
Motorsteun (rechts)
3
Motorsteunrubber (links)
4
Motorsteun (links)
5
Motor en transmissie
6
Oliekoelerleiding automatische transmissie

18. Plaats de onderdelen in omgekeerde volgorde.

19. Start de motor en controleer en stel het volgende af:

• Slingering, spanning en ligging van poelie en aandrijfriem
• Lekkage van motorolie, koelvloeistof, ATF, versnellingsbakolie en brandstof
• Ontstekingstijdstip, stationair toerental, en stationair mengsel (CO en HC) (Zie MOTORAFSTELLINGEN.)
• Voorwieluitlijning (ZieVOORWIELUITLIJNING.)
• Werking van door de motor aangedreven accessoires

20. Maak een proefrit en controleer of er geen trillingen en geluid zijn.

Aanwijzing voor verwijderen - olieslang

1. Verwijder de clip zoals aangegeven in de afbeelding en neem de olieleiding los.

Opmerking
• Vang de resterende motorolie uit de oliekoeler op om te voorkomen dat er olie gemorst wordt.

Aanwijzing voor verwijderen/plaatsen - cardanasframe, bout subframe

1. Bevestig de motor, de transmissie en het subframe met behulp van een motorkrik.

Aanwijzing
• Draai bij het plaatsen van het cardanasframe de bouten en moeren eerst handvast. Plaats vervolgens alle onderdelen en stel de inbouwpositie van de transmissie af aan de hand van de 'Aanwijzingen voor plaatsen - cardanasframe'. Draai ten slotte de bouten en moeren helemaal vast. (Zie Aanwijzing voor plaatsen - cardanasframe.)

Aanwijzing voor plaatsen - olieslang

1. Plaats een nieuwe clip zoals aangegeven in de afbeelding en sluit de olieslang aan.

Opmerking
• Zorg er bij het plaatsen van de olieslang voor dat de drie openingen in lijn liggen met de drie clipuitsteeksels.